loops al enkele voorbeelden gegeven. Wie zich op dit gebied zo volledig mogelijk wil oriënteren, moet ik verwijzen naar het daarover handelende gedeelte van mijn (in het Engels geschreven) studie A Description of a Corpus of Anglicisms (Anglistisch Instituut, Universiteit van Groningen). Over wat min of meer vanzelfsprekend gebeurt, wil ik hier niet verder uitweiden; liever besteed ik nog wat aandacht aan een aantal twijfelpunten. Marginale klanken kunnen worden gehandhaafd of verder aan het Nederlands aangepast worden. Daarmee hangt vaak de keuze samen tussen een meer zorgvuldige en een lossere spreekstijl. De volgende aanpassingsgebieden zijn hier van belang.
a) De g die typisch voorkomt in leenwoorden, kan in een verdere aanpassing worden vervangen door de normale Nederlandse schuringsklank als in gaan. Bij de beginklank van garage is deze vernederlandsing vrijwel algemeen geworden. Blijkens een door mij verricht onderzoekje scoorde de Nederlandse g ook bijzonder hoog bij garderobe en yoga, zeer laag daarentegen bij guerrilla. Ook bij de doorgaans nog wat jongere Engelse leenwoorden bleek de Nederlandse g hier en daar al flink in opmars. Dit betrof vooral grill en grip (‘ergens grip op hebben’), en was ook in iets mindere mate het geval bij golf (de sport). Bij andere woorden, zoals bijvoorbeeld gangster, bleek de buitenlandse g nog zeer algemeen in gebruik te zijn. Een ieder moet maar voor zichzelf uitmaken of hij de ‘conservatieve’ vreemde klank wil blijven gebruiken, of dat hij zijn steentje wil bijdragen aan de voortschrijdende vernederlandsing.
b) De klank sj komt aan het woordeinde alleen bij vreemde woorden voor. In de losse spreekstijl wordt hij wel eens vervangen door s. In zorgvuldig gebruik wordt een dergelijke aanpassing liever vermeden: doesj klinkt ‘netter’ dan does (douche), hetzelfde geldt voor finnisj ten opzichte van fienis (finish).
c) Bij tsj speelt een zelfde ontwikkeling. Mets (match) en kiets (kitsch) horen thuis in de meer gemeenzame spreekstijl. Dat kan men ook zeggen van bridge (het kaartspel) wanneer dit wordt uitgesproken als brits in plaats van britsj. Ook aan het woordbegin kan vereenvoudiging van de tsj-cluster optreden. Hoewel de Nederlander als het moet de combinatie tsj kan laten horen in buitenlandse woorden als Tsjech en cello, komen in deze positie ook veel sj-klanken voor. Bij sommige Engelse leenwoorden is die uitspraak zelfs de gevestigde norm geworden. Men denke aan cheque (hier speelt ook Franse invloed mee) en choke (in de auto). In andere gevallen kan men twijfelen. Hoe wijder een woord onder alle bevolkingslagen verspreid is, hoe meer de enkele sj in zwang is: wie het heeft over een zakje tsjips zal door velen pedant worden gevonden. Deze uitzonderingen daargelaten, moet toch tsj (of eventueel, met slechts gradueel verschil, tj) als de zorgvuldige uitspraak worden aangemerkt.
d) Voor dzj geldt ruwweg hetzelfde als voor tsj. Een enkele maal treedt in de gevestigde uitspraak de j van de spelling op, zoals in joker, jumbo en jumper. Jam wordt normaliter uitgesproken als sjem.
e) Bij ie en oe gaat het erom of de korte Nederlandse of de lange leenversie wordt gebruikt. Willen we team laten rijmen met kiem, en pool laten klinken als poel? (Vergelijk ook het reeds genoemde paar cruise en kroes.) Velen zullen in zorgvuldige spraak een lengteverschil willen maken. In de lopende spraak is daar echter soms weinig van terug te vinden. Keeper wordt normaliter slechts met korte ie uitgesproken.
f) Interessante aanpassingsvariaties doen zich ook voor bij woorden als corner en partner. In de meest aangepaste vorm wordt de r uitgesproken overal waar hij in de spelling voorkomt, en blijven de klinkers van de eerste lettergreep kort. Een andere mogelijkheid is het lang houden van de klinker in de eerste lettergreep (in het Nederlandse aanpassingsstramien respectievelijk de lange leenklinker van controle en de Nederlandse lange aa), al dan niet gevolgd door de r. Hoe ver men met de aanpassing wil gaan, zal te maken hebben met de mate van ingeburgerdheid van het woord en blijft daarnaast een kwestie van individuele smaak.
g) Sommige alternatieve uitspraakvormen lijken veroorzaakt te zijn door ontsporingen van het aanpassingsmechanisme. Zoals we zagen, heeft het gebruik van een lange klinker vaak een nuttige functie. Minder juist is echter het laten horen van een lange oe in woorden waar deze in het Engels kort is, zoals bijvoorbeeld in namen als Goodman en Wood. Een echte favoriet onder de Nederlandse leenklinkers is de lange èè van punaise. Deze wordt vaak te onpas gebruikt in transfer, dat dan klinkt als transfair in plaats van het normaal aangepaste transfeur. Wie zijn leenwoorden zorgvuldig wil uitspreken, kan ook nog pseudo-Engelse uitspraken vermijden als swieter voor swetter (sweater) en keekie voor kaakie (khaki). Deze berusten op een verkeerde klankinterpretatie van de Engelse spelling. Ook hoeven we natuurlijk occasion niet op zijn Engels uit te spreken.