Taal in de reclame
Ed Frank - Apeldoorn
Bokma introduceerde in 1987 een nieuw alcoholprodukt, jonge korenwijn, en zocht voor de introductiecampagne tekstschrijvers van naam(?) aan. Als die het produkt proeven, geven ze vanzelf hun ervaringen in prachtig proza weer - zo ongeveer moet de gedachtengang zijn geweest. Hun warme impressies, gevat in een koel vormgegeven dubbele pagina, zouden ons daarna naar de verkooppunten doen snellen.
De gevolgen zijn uniek. Met de naam van de schrijver erbij, vergastten de advertenties in Vrij Nederland ons, in steeds grotere, magere kapitalen, op de volgende zinnen: ‘Een bouquet van frisse buitengeuren drongen diep mijn neus binnen’ (Gerard Fagel, 23 mei) en ‘Als de ijskoude entree in de mond met de natuurlijke warmte daarbinnen samengesmolten zijn’ (Hugh Jans, 6 juni).
Met spanning de volgende advertentie lezend (Pieter Taselaar, 20 juni), bekroop mij gaandeweg een gevoel van teleurstelling: was deze nou foutloos? Maar nee, bij de voorlaatste zin was het raak: ‘Sinds die avond in café De Vogel heb ik Bokma jonge korenwijn aan mijn korte lijstje van “innemend” gedistilleerd toegevoegd.’
Daar bleef ik lang naar kijken. Moet het niet zijn ‘Sinds die avond staat Bokma op mijn lijstje’ of ‘Die avond heb ik Bokma toegevoegd aan mijn lijstje’. Of kan het tóch, die zin? Sinds die avond heb ik 's nachts geen oog meer dicht gedaan.