Subtiele verschillen
Hoe lastig het is om die verschillen nauwkeurig aan te geven, kunt u zelf ontdekken door te proberen het onderscheid tussen slim en knap te omschrijven.
U kunt uw oplossing niet toetsen aan Reinsma's boek; het helpt u niet verder. Die omschrijving van de verschillen vormde Reinsma's eerste probleem. Hij is er niet steeds in geslaagd een oplossing te vinden.
Waarom geeft Reinsma bij ontuchtig wel alle hierboven genoemde synoniemen, maar niet bijvoorbeeld vies, vunzig, goor, smerig, schunnig en onzedig? Je zult toch eerder spreken van schunnige taal, een vieze oude man, gore praatjes, vunzige boekjes en smerige films dan van onkuise? Dat was Reinsma's tweede probleem: welke woorden vermeld ik als synoniem? Hij heeft deze moeilijkheid in zijn Inleiding ook onderkend: ‘Het (boek) kan geen antwoord geven op alle vragen betreffende alle betekenisverwante woorden. De bescheiden omvang sluit uit dat het boek ook maar in de verste verte volledig is. Wat het boek wel biedt, is een bloemlezing bestaande uit een flink aantal groepen en woorden die in betekenis dicht bij elkaar liggen.’ Reinsma maakt dus een keuze, en die keuze is altijd subjectief.
Had ik bij ontuchtig die keuze moeten maken, dan had ik ook vies, goor en schunnig opgenomen, zoals ik ook bij somber (naast het genoemde droefgeestig, melancholisch, melancholiek, triest, zwaarmoedig, neerslachtig, bedrukt, gedeprimeerd, depri, mistroostig, zwartgallig, terneergeslagen, moedeloos, naargeestig, troosteloos en desolaat) ook droef, treurig, mismoedig, bedroefd, bekommerd, weemoedig en sinister zou hebben vermeld.