Het goede voorbeeld
Misschien verwacht u van mij een aantal suggesties of adviezen ter verbetering van de taalvaardigheid. Ik wil wel proberen er een paar te geven, maar ze zijn niet spectaculair.
- Ik geloof dat wij zeer veel aandacht moeten besteden aan de vorming van onze leerkrachten, vooral aan die van onze onderwijzers en leraren Nederlands. Zij moeten experts zijn, specialisten op hun gebied. Wij moeten ze voldoende belonen voor hun werk en hun status verhogen: zij hebben onze toekomst in hun handen. Het mag niet zo zijn dat de knapste koppen allemaal naar de exacte wetenschappen gaan. Voor de opleiding in die vakken wordt er altijd wel geld gevonden; op het geld voor het ‘gewone onderwijs’ en de opleiding in de letteren wordt er steeds weer beknibbeld. Niet alleen daarop overigens, maar ook op het aantal lesuren moedertaal, zowel in Nederland als in Vlaanderen.
- Het belang van de taalbeheersing zal binnen het onderwijs en bij de beleidsmensen nog duidelijker blijken als onze bedrijven zich niet beperken tot klagen over een tekort aan taalkennis. Ze kunnen bijvoorbeeld in hun personeelsadvertenties duidelijker eisen stellen op dat gebied en er bij de selectie explicieter naar verwijzen. Dan zullen ook de docenten meer kunnen eisen.
- Ik geloof verder dat er in heel wat hogere opleidingen communicatiecursussen moeten worden gegeven waarin de nadruk niet uitsluitend op strategie en zeker niet op theorie ligt, maar vooral op de uitdrukkingsvaardigheid, dus de kennis van de taal en het vermogen zich helder, eenvoudig en precies uit te drukken.
- Overheid en bedrijfsleven moeten ook een voorbeeld geven van goede taalhantering. Onze politici bijvoorbeeld kunnen dat (ik hóóp dat zij het kunnen), maar ik denk aan de Nederlandse politicus die in de EEG zei dat hij ‘zijn mind nog niet had opgemaakt’. Ik laat het bij dit ene voorbeeld: u kijkt ook wel eens naar de BRT, een omroep waarop wij overigens in een aantal opzichten trots mogen zijn, want zijn aandeel in de bevordering van het goede Nederlands is vooral de laatste jaren bijzonder groot.
Ten slotte, er is nu een Taalunie. Toegegeven, ze moet nog genezen van een aantal al dan niet politieke kinderziekten, maar ze kan enorme kansen bieden. Serieuze initiatieven zoals het werk aan de Algemene Nederlandse Spraakkunst hebben recht op ruime steun van de overheid en, waarom niet, van het bedrijfsleven. Er wordt al zoveel verwacht van de overheid en van het bedrijfsleven. Moeten ze ook nog de hoeder zijn van de taal? Ja, ze moeten dat zijn, om te overleven en om het welzijn van de mens te bevorderen. Ik hoop dat men dit voldoende inziet, dat men ons niet zal onthouden waar wij als mens en als taalgemeenschap recht op hebben.