Met name
H. Heybroek - Wageningen
Wie enkele jaren geleden hoopte dat met name spoedig uit de mode zou raken, moet nu wel teleurgesteld zijn. Ieder die zijn zinnen gewichtiger wil laten klinken, die wil aangeven dat er iets belangrijks volgt of die vergeten is dat er formules bestaan als vooral, en wel, en wel speciaal, overwegend, voornamelijk, zeker, in het bijzonder, om precies te zijn, te weten - die grijpt tegenwoordig naar met name.
Voorbij is in elk geval de tijd dat er na met name ook werkelijk een naam volgde: ‘Enkele bestuursleden, met name de heren Jansen en De Vries, protesteerden.’ Nog steeds is dat het meest (en in mijn ogen enige) legitieme gebruik van de zegswijze. Maar in de dagelijkse taalpraktijk lijkt met name al definitief de weg ingeslagen te zijn van namelijk en voornamelijk, woorden waarin ook niemand meer het substantief ‘naam’ hoort.
Men moet toch eens ontdekken dat met name eigenlijk verwarrend want tweeduidig is: soms wordt het gebruikt in de zin van bijvoorbeeld en vooral gevolgd door een onbenoemde rest, maar soms ook als nader gepreciseerd gevolgd door een het geheel dekkende specificering. Uit de context moet je, zo goed het gaat, maar opmaken welke van de twee betekenissen bedoeld wordt. Of is die vaagheid en versluiering nu juist een oorzaak van de populariteit van de formule?