Onmogelijke vragen
Arthur Kooyman - Utrecht
Vragen worden gesteld om informatie te verkrijgen over een bepaalde stand van zaken. De taal kent daarnaast vragen die een redenaar aan zichzelf stelt - de zogenaamde retorische vraag (‘Maar kameraden, zullen wij versagen?’). Maar er zijn ook vraagzinnen die daarom bijzonder zijn, omdat ze eigenlijk maar op één manier beantwoord kunnen worden. Worden ze toch op een andere manier beantwoord, dan staan ze dicht bij paradoxale uitspraken, schijnbaar ongerijmde stellingen. De mooiste paradox is de uitspraak van een Kretenzer uit de oudheid. Hij stelde: ‘Alle Kretenzers liegen.’ Spreekt hij de waarheid, dan liegt hij. Liegt hij, dan spreekt hij de waarheid.
Voorbeelden van de vragen waar ik op doel zijn:
- ‘Leef je nog?’ Hier kan men onmogelijk ‘nee’ op antwoorden, als dit inderdaad niet het geval is.
- ‘Ben je daar nog?’ Ook hier kan men geen ‘nee’ op antwoorden, als men er niet meer is.
- ‘Slaap je?’ Hierop kan men geen ‘ja’ antwoorden, als men werkelijk slaapt. Zijn er nog meer van dergelijke vragen?