Onze Taal. Jaargang 55
(1986)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 93]
| |
Je-taalDrs. G. Loot - psychotherapeut, LeeuwardenIn het mei-nummer van Onze Taal beschrijft PCUdB op blz. 72 het gebruik van het onpersoonlijke je, waar gewoon ik wordt bedoeld. Hij veronderstelt dat je als een versluieringstechniek wordt gebruikt: ‘door je te gebruiken, poneer je dat jouw geval niet uniek is’. Uit eigen ervaring kan ik het gebruik van je-taal illustreren.
Je kan dus vaak niet slapen, je hebt nergens zin in want alles is je te veel moeite. Je vraagt je dan wel eens af waarom je je zo voelt en er niets uit je handen komt en dan vraag je je zo eens af of je daar wat aan moet laten doen...
Mijn beroep is Gestalttherapeut. Gestalttherapie is een school in de humanistische psychotherapie. Het valt mij in mijn werk met cliënten op hoeveel (en hoe vaak) mensen zich bedienen van wat ik noem: je-taal. Ik spreek cliënten daarop aan: ‘Wie bedoel je nu?’, of: ‘Heb je het over jezelf of over mij?’ - en steevast blijkt dat ze zichzelf bedoelen. Hoe zit dat? Uit navraag blijkt dat veel van deze jetalers moeite hebben zichzelf te presenteren. In de ik-taal neemt de spreker(ster) verantwoordelijkheid, dat wil zeggen, loopt de kans te worden aangesproken op het gezegde. Ook hoor ik nogal eens dat het ‘niet zo hoort’ je zo met ‘ik’ te presenteren. ‘Dat is zo egoïstisch: je hoort jezelf niet zo in het middelpunt te plaatsen.’
Een je-taler stelt zich bescheiden op, wil niet opvallen. Door zo op afstand te blijven, vermijdt de je-taler contact van mens tot mens; van Ik tot U. Ik vraag steeds je te vervangen door ik, en mijn ervaring is dat het voor velen een belangrijke ervaring is wat er dan te beleven valt. Pret, opwinding, verwondering, maar ook: gêne en aarzeling. Belevingen waarvan veel van mijn cliënten al jaren, soms tientallen jaren verstoken zijn geweest, en die nu juist zorgen voor leven in de brouwerij. Ik zie in de je-taaltrend een weerspiegeling van een algemene culturele trend die ik meen waar te nemen: vervreemding. Vervreemding van jezelf èn van elkaar. | |
DrogredeneringLiesbeth Ruyten - Oosterhout (Gld.)In Onze Taal van april 1986 beweert Wim Voortman op blz. 45 ten onrechte dat n maal zo klein hetzelfde is als n maal zo groot. De uitdrukking 'n maal/keer zo... als' fungeert als een soort vergrotende trap van het gebruikte bijvoeglijk naamwoord. Dus als ik zeg ‘Jan is tien keer zo knap als Marie’, dan is Jan knapper dan Marie. En als ik zeg ‘Jan is tien keer zo dom als Marie’, dan is Jan dommer dan Marie. Vaak wordt dit versterkt door het woordje ‘nog’: Marie is lelijk, maar Truus is nog tien keer zo lelijk.
Het bovenstaande geldt voor alle bijvoeglijke naamwoorden, inclusief klein en groot. Dus als ik zeg ‘een muis is drie keer zo klein als een rat’, dan is een muis wel degelijk kleiner dan een rat. Hoewel hij dat zelf ontkent, is Voortmans redenering volgens mij juist wel te vergelijken met de debatteertruc ‘een halfvol glas is een halfleeg glas, dus is een vol glas een leeg glas’. | |
Taaltolerantie?G.J.M. Kortman - dierenarts, EindhovenNaar aanleiding van het artikel onder bovenstaande titel van Jo Daan uit Barchem op bladzijde 59 van ons meinummer nog het volgende. Als eerstejaars student in Utrecht hoorde ik een jaargenoot zich, tegenover het meisje waarmee hij danste, verontschuldigen voor zijn onvermogen de h naar behoren uit te spreken en wel door zich zó voor te stellen: ‘Ik ben Fons van Oek met een a, uit Alsteren met een a’. Dat was op geen enkele manier aanstellerij, hoogstens een sympathiek verzoek om vergoelijking van een Westbrabander.
Dat kan helaas niet gezegd worden van de mensen die het uit ‘hypercorrectie’ hebben over zamenleving, zuiker of zoep of die zestig en zeventig met een nadrukkelijke z(et) uitspreken. Deze mensen hebben, dunkt mij, voldoende oren om van Jan en alleman te horen, dat de uitspraak van deze woorden met een (è)s begint. Hun extravagante uitsloverij valt evenmin te verontschuldigen als het spreken met een grokstem door degenen die zich daarmee als elite trachten voor te doen.
Het verschijnsel ‘je stand laten horen’ door in je keel een grokstem te ontwikkelen, heeft met harde of zachte g(ee) niets te maken. Wel levert dat verschil in uitspraak vaak problemen op, zoals Jo Daan al laat zien. Zèlf zachte-g-spreker is het mij opgevallen, dat vele zuiderlingen, bijvoorbeeld Marnix Gijsen, de harde g aan een keelziekte toeschrijven. Ik heb ervaren dat ook vele buitenlanders de harde g deze oorzaak toedichten. Dit deed onder andere een Romeinse dame (in Zwitserland wonend en dus wel wat aan g-uitspraak gewend) en een gewezen zanger van de opera in Milaan met Berlijn als geboortestad.
Wij moeten wel vaststellen, dat harde-g-sprekers bijna nooit de kunst verstaan die letter ook in schrijven., schroeien, schroeven, schroot, enz. te laten horen. Benieuwd van hen of van één hunner te vernemen, waar de afkeer van de zachte g(ee) op berust. | |
[pagina 94]
| |
In 1976, dus ongeveer 10 jaar geleden, is door het bestuur van Onze Taal voorgesteld ‘de vleugels uit te slaan’. Dat is toen vertaald op de ledenvergadering in Utrecht en op het daartoe in 1977 naar Breda verplaatste congres als uitbreiding van onze aandacht voor Vlaanderen, voor het taalgebruik daar en voor de integratie van het Nederlands in beide gebiedsdelen.
Wij moeten ons wel afvragen - en het artikel van Jo Daan geeft daar gelukkig meer dan voldoende aanleiding toe - of van die plannen van 1976 wel voldoende is terechtgekomen. In 1980 is het Taalunieverdrag gesloten tussen Nederland en Vlaanderen. Toch ziet de Nederlandse Taalunie haar zegenrijk werk helaas dikwijls van overheidswege gedwarsboomd. | |
SchrijfverwarringG.J. Westerink - VeenendaalIn Van Woord tot Woord (mei 1986, blz. 68) onderbreekt Marlies Philippa de discussie over plaats en gebruik van de letter (of letters) IJ om aan te tonen dat die ij eigenlijk ii was. Om verwisseling met de u te voorkomen en omdat niemand de moeite nam de puntjes op de i te zetten, zou er zo'n haaltje aan de i zijn gemaakt. Nou, daarvoor hoefden ze dat niet te doen; op die u stond immers altijd al zo'n krulletje. Dan zou ik eerder denken dat men bang was voor verwarring met ii met puntjes. Ik kan trouwens niet zo erg geloven in die bezorgdheid voor duidelijk onderscheidbare letters als ik denk aan al mijn worstelingen, bij het lezen van oud schrift, met precies eender geschreven maar toch verschillend bedoelde letters!
Het is toch zo dat in handschrift, en ook wel in druk, een zelfde letter vaak verschillend werd geschreven, afhankelijk van de plaats in het woord of de zin, of van de voorgaande letter. De k in ck, de h in ch, de tweede s in ss, en veel eindletters werden anders dan anders geschreven. Zo ook de tweede i in ii. Dat gaat zelfs zo als de i (klein) als Romeins cijfer wordt gebruikt: dan vindt men viij voor 8 en xvij voor 17. Daar kan toch niemand een u verwachten!
Maar hoe die ij is ontstaan zal de lezers van Onze Taal wel bekend zijn, en is voor de discussie toch ook niet van belang. Als dat een argument is om er twee letters in te zien zouden we ook de W als twee letters kunnen gaan zien. Vvou mevrouw Philippa dat vvel? Het gaat erom hoe we de ij nu zien, niet waar hij vandaan kwam. Als we alles uit taal en schrift willen purgeren wat er naar onze mening ten onrechte in is gekomen, zouden we niet veel taal overhouden. En ieder iets anders!
Aan het begin van een regel vond ik pas onlangs Ij in plaats van IJ, afgezien van de ‘Nederlandse’ gebruiksaanwijzingen die sommige fabrikanten aan hun produkten meegeven. Ik dacht toen aan een domme fout van een computer, om later te ontdekken dat er mensen zijn die dit expres doen.
Ik vind dat jammer. Er is al zoveel waarover men op het gebied van de taal van mening kan verschillen; waarom er dan op dogmatische gronden nog iets bij te maken door het per se anders te willen doen dan we gewend zijn?
Maar er is aan deze kwestie ook een praktische kant, en ik geloof dat daaraan zowel in deze discussie als daarbuiten te weinig aandacht wordt geschonken. De taal is toch in de eerste plaats een gebruiksinstrument, een van de belangrijkste, zo niet het allerbelangrijkste dat wij bezitten. Doelmatig en ondubbelzinnig gebruik van de taal is van het grootste belang. De beschouwelijke houding van de taalwetenschap en haar afkeer van regelgeving kan dan modieus en begrijpelijk zijn maar de eenheid en begrijpelijkheid van de taal wordt er zeker niet altijd door gediend.
Het blijft onhandig dat het ene naslagwerk een andere alfabetiseringsmethode toepast dan het andere. Is het dan niet veel praktischer als we voortaan afspreken dat de IJ een enkele letter is en ons daaraan houden? Ook bij het maken van woordenboeken en andere naslagwerken. Aan enige regelgeving, voor scholen, de ambtenarij, de techniek en op menig ander terrein, ontkomen we toch niet. | |
IJ-verwarringRob Kat - AmsterdamOp blz. 68 van het mei-nummer bespreekt Marlies Philippa het ontstaan en het verschil tussen de lange IJ en de Griekse Y. Met die letter IJ kunnen behoorlijk vervelende misverstanden ontstaan, is mij onlangs gebleken. Een paar maanden terug had ik, na een verkeersovertreding, naam en adres nodig van een automobilist om met hem contact op te nemen. Aan de hand van het kenteken van de desbetreffende auto probeerde ik telefonisch achter die gegevens te komen. De ambtenaar van de Rijksdienst voor het Wegverkeer vertelde mij dat de eigenaar van het voertuig op de Ieplaan in Amsterdam woonde. In het postcodeboek probeerde ik de postcode te vinden die bij de Ieplaan hoort, maar in Amsterdam bleek in het geheel geen Ieplaan te bestaan.
Ook in een tweede telefoongesprek hield de Rijksdienst het op Ieplaan, maar dit keer kreeg ik de postcode erbij. Na heel lang zoeken, vond ik die postcode in aanvulling 12 van het postcodeboek, met daarachter de straatnaam Ypln, ja inderdaad: YPLN. Dus was het niet Ieplaan maar Yplaan. Maar ook dat bleek het niet te zijn; uiteindelijk ontdekte ik dat het hier het IJ-plein betrof... Het was dus maar goed dat ik niet in blind vertrouwen mijn brief, zonder postcode, naar de (niet bestaande) Ieplaan had gestuurd, want het is nog maar de vraag of de PTT brieven met dat adres als vanzelfsprekend doorstuurt naar het IJ-plein. |
|