Nieuwe Friese woordenboeken
J. Popkema - Bergum
Als Willem IJsbrantsz. Bontekoe van Hoorn in zijn journaal verhaalt hoe zijn schip westwaarts of zuidwaarts dreef ‘na dat de wint schevielde’, hoe hij na de ontploffing de lucht in vloog en weer ‘manck de stucken en borden van 't schip’ in het water kwam en daar op de grote mast wist te klimmen die ‘vast om en wederom walterde’, dan gebruikt hij drie woorden die de meeste Nederlanders niet bekend zullen zijn, ook al valt de betekenis uit het verband wel te raden. Wie in het Fries thuis is, hoeft echter niet te raden: hij (her)kent die woorden. Skewiele is: gerieven, terwille zijn, inschikken; mank: te midden van, tussen; wâlterje: wentelen, het over de rug rollen van paarden. Er zijn bij Bontekoe meer zulke voorbeelden te vinden.
De drie genoemde Friese woorden vinden we in het nieuwe Frysk Wurdboek, waarvan deel I: Frysk- Nederlânsk in oktober 1984 te Leeuwarden verscheen, geredigeerd door J.W. Zantema. De ondertitel Hânwurdboek fan 'e Fryske taal maakt dat men zich een beetje afvraagt wanneer de term handwoordenboek nog bruikbaar is: het bevat op 1220 pagina's zo'n 55.000 trefwoorden (aangeduid als stekwurd, welk woord trouwens merkwaardigerwijze niet als lemma opgenomen is). Daarmee is dit eerste deel al 22% dikker dan de beide delen Fries-Nederlands en Nederlands-Fries samen die z'n voorganger waren en dateerden van 1956 en 1952. Niet alleen staat er veel meer in; ook de spelling, die met ingang van januari 1980 werd gewijzigd en waarover J.M. van der Horst in Onze Taal 1976, blz. 69-72 schreef, is nu bij.
Lezen van woordenboeken kan een boeiende bezigheid zijn. Wat bewoog de redacteur toen hij als voorbeeld van wurk, werk, neerschreef: Sa'n wurdboek te meitsjen (maken) is in hiel wurk? En moeten we dat in verband brengen met het laatste voorbeeld: In wurkwike fan fjouwer dagen, een werkweek van vier dagen? Bij moster, mosterd, lezen we verschillende uitdrukkingen, deels wel, deels niet overeenkomend met Nederlandse. Daaruit blijkt dat er niet alleen is Witte wêr't Abraham de moster hellet, maar dat dezelfde zegswijze ook met Bartele voorkomt. Dat is een aardige aanvulling voor Stoett, Nederlandse spreekwoorden en gezegden (ed. Kruyskamp), waarin onder Weten waar Abraham de mosterd haalt verband wordt gelegd met het Duits: Er weiss wo Bartel most holt. De auteur had dus dichter bij huis kunnen blijven. Spreekwoorden, zegswijzen en uitdrukkingen zijn royaal vertegenwoordigd in dit woordenboek. Ook apologische (verdedigende) spreekwoorden zijn opgenomen.
1984 mag voor de Friese lexicografie een belangrijk jaar genoemd worden. Drie weken nadat het hiervoor genoemde woordenboek verscheen, kwam het eerste deel van het Wurdboek fan de Fryske Taal/Woordenboek van de Friese Taal uit. Verkort tot WFT verschilt het inderdaad maar één letter met het WNT, waarmee dan ook diverse parallellen te trekken zijn.