Victoria Fromkin en Robert Rodman, Universele Taalkunde. Een inleiding in de algemene taalkunde
Bewerkt door Anneke Neyt, Foris Publications, Dordrecht, 1983
En wat zijn de gevolgen van het feit dat haar keuze is uitgevallen ten gunste van de meer theoretische aspecten? Het fijne van ‘Fromkin en Rodman’ vind ik, als gezegd, dat het inleidt tot het verschijnsel taal en minder tot de taalwetenschap. De bewerkster heeft dit niet in de titel willen uitdrukken (zie boven). En ook haar selectie van hoofdstukken is klaarblijkelijk niet ingegeven door waardering voor deze speciale eigenschap van het Amerikaanse boek. Inzicht in taalverschijnselen ontbreekt in de Nederlandse taalgemeenschap net zo opvallend als begrip voor taalvariatie en -verandering, en inzicht in de betrekkelijkheid van een spellingsysteem. Daarom is het jammer dat er geschrapt moest worden. Wellicht kan uitgeverij Foris nog eens een minder sjieke, maar complete, bewerking overwegen en daarbij bedenken dat de derde editie van het Amerikaanse boek honderd pagina's méér telt, en toch kleiner is en dunner (en goedkoper uiteraard).
Nu wil ik graag voor het overige dit boek roemen en aanprijzen, want dat is het meest in overeenstemming met mijn oordeel. Mw. Neijt is erin geslaagd een volkomen Amerikaans boek om te werken tot een volkomen Nederlands boek, en dit is te meer een grote verdienste nu het een boek over taal betreft.
Wat kan ‘bewerken’ inhouden? Een zin als The Declaration of Independence was signed in 1700 kan letterlijk worden vertaald om duidelijk te maken dat onware zinnen wel een betekenis hebben. Maar de kans dat een Nederlandse lezer het punt waar het om gaat niet begrijpt, is aanzienlijk kleiner wanneer wordt gekozen voor De slag bij Nieuwpoort was in 1600, zoals mw. Neijt doet. Haar bewerking gaat echter verder.
Onder ‘woordvorming’ bespreken Fromkin en Rodman de regel die het mogelijk maakt un- te plaatsen voor een woord (bv. unfree). Die regel lijkt wel wat op de regel die on- voor Nederlandse adjectieven plaatst. Maar wat kan de bewerkster stellen tegenover Engelse voorbeelden als untalkaboutable en unkeepoffable? Wat is er te vergelijken met woorden als unrip en unloosen, die hetzelfde betekenen als rip en loosen? Hier moet de bewerkster een paar punten overslaan. Om het ‘goed’ te maken, heeft ze een fragmentje uit een Tom Poes-verhaal toegevoegd, met onleuk erin, en een citaat van Schultink, die observeerde dat na niet en geen bijna alles met on- kan worden gecombineerd. Toch gaat de bewerkster nog veel verder.
Een boek over taal vertelt over taalverschijnselen en hoe grammatica's die trachten te beschrijven. Veel taalverschijnselen zijn taalspecifiek. Wat in het Engels kan, kan niet steeds in onze taal, en omgekeerd. Mw. Neijt heeft niet geaarzeld telkens Nederlandse verschijnselen te bespreken, ook als ze daarvoor compleet nieuwe paragrafen moest schrijven.
Ook de opdrachten, veelal bijzonder aardige probleempjes, waarin de universaliteit nog eens extra wordt onderstreept door materiaal uit exotische talen te putten, zijn heel ingrijpend bewerkt. Nu figureert het Nederlands vaak genoeg in de opgaven, naast Parakito, Ewe, Samoaans enz. De bibliografietjes zijn met wat Nederlandse titels uitgebreid. De voor dit boek kenmerkende ‘vrolijke noten’ (talloze motto's en illustrerende citaten) zijn evenzeer met veel aandacht omringd. De bewerking is zo ingrijpend geweest dat mw. Neijt in het voorwoord zelfs de ‘volledige verantwoordelijkheid voor elke zin en onzin die in dit boek staat’ op zich neemt. Krijgen Fromkin en Rodman zo wel voldoende eer? Hoe dit ook zij, het is goed dat dit boek er is.