Reactie - vervolg van blz. 108
ware het niet dat PCUdB schrijft: ‘Atraversaal dus wordt het nieuwe woord voor de dimensie, zonder hetwelk u de puzzle niet tot een bevredigende oplossing zoudt kunnen voeren’. Vanwaar het woordje ‘dus’? Het slaat op niets, althans op niets anders dan dat hij het zelf kort ervoor éénmaal heeft gebruikt. Na richting en dimensie te hebben verward, levert hij nu een bewijsvoering van lik-me-vestje. Een zwarte dag voor PCUdB! Om hem even te laten bijkomen, nu geen aanmerking doch slechts een opmerking. ‘En dat brengt ons op het verschijnsel dat onze taal (en bij mijn weten ook de verwante talen) naast horizontaal en verticaal geen apart woord hebben voor de dieptedimensie...’, aldus PCUdB. Waar de verwante talen tussen haakjes en daarmee buiten het zinsverband zijn geplaatst, zou ik boven ‘hebben’ aan heeft de voorkeur hebben gegeven.
Maar helaas, de zojuist geciteerde zin moge taalkundig verdedigbaar zijn, inhoudelijk is hij dat niet. Er is (was) namelijk al een woord voor de aanduiding van de voor-achterwaartse richting. De oude anatomen benoemden deze met ‘sagittaal’. De ‘sagitta’, de pijl, vliegt van voren naar achteren. Perfect nietwaar? Een sagittale doorsnede - u weet, de anatomen zijn met de chirurgen snijders van professie - is dan ook een doorsnede die loodrecht staat op het frontale, het door het voorhoofd gaande vlak. Sagittaal is dus het woord voor de richting van voren naar achteren, het woord waaraan PCUdB zo'n schrijnende behoefte heeft. Dat van die oude anatomen behoefde hij niet te weten maar dat hij, blijkbaar overmand door zijn behoefte, tot atraversaal concludeerde - en dat op zo uiterst zwakke gronden - dát moeten we hem niet in dank afnemen. Atraversaal, ondwars, immers, is een negatieve en daarom weinig goeds voortbrengende wijze van uitdrukken. Voor wie nu denkt dat het vorenstaande allemaal dwarsigheid - atraversaliteit - van mij is, omdat ik de puzzel niet vermocht op te lossen; de oplossing ligt bij de redactie. Overigens geloof ik niet dat PCUdB ondanks zijn behoefte aan een ‘derde dimensiewoord’ werkelijk driedimensionaal denkt. Anders had hij de zevenentwintig kubusjes, in plaats van ze door te nummeren, wel met de coördinaten van hun middelpunten aangegeven. En was hij misschien ook op de gedachte gekomen dat een voorwerp, dat uit één richting gezien zich als een kruis voordoet, uit beide andere, loodrecht daarop staande richtingen, als een rechthoek wordt gezien. PCUdB moet zich maar eens op een vierdimensionale woordpuzzle werpen. Dat zal zijn dimensionale denken versterken. Naar een woord voor de vierde richting hoeft hij niet te zoeken, het is
quaternaal. □ ‘Sans rancune’, PCUdB, hij moge groeien en bloeien.