Reactie
Curieuze observaties
W. de Vrieze - copywriter, Amsterdam
Op pagina 74 van de lopende jaargang staat onder het kopje ‘Taalcuriosa’ een verbijsterend oubollig stukje over het taalgebruik van ‘doorgaans erg handige reclamejongens’.
Om te beginnen moet bedoelde bijdrage van jaren her dateren: van de geciteerde slagzinnen is er niet één recent; het merendeel wordt zelfs al jaren niet meer gebruikt.
Voorts heeft natuurlijk geen fatsoenlijke copywriter ooit maar één vinger uitgestoken naar de onbedoeld komische, wervende kreten van feestzaalverhuurders, opticiens of garagehouders.
Merkwaardig is ook de vermelding van het begrip ‘Eindhoven, lichtstad’ als voorbeeld van beeldspraak. Het is immers ten eerste een cliché (gevormd naar analogie van een identieke benaming van Parijs), en ten tweede is het heel twijfelachtig of deze ‘vondst’ aan een professionele tekstschrijver kan worden toegeschreven.
De auteur van het stukje realiseert zich evenmin dat de Avis-slogan ‘We try harder’ geen voorbeeld kan zijn van het ‘gappen uit de taaltuin’ door ‘reclamejongens/-meisjes’. Bedoelde slagzin heeft namelijk niets te maken met taalcreativiteit, doch alles met een kernachtige en creatieve samenvatting van een ijzersterke marktbenadering. Mijn belangrijkste bezwaar is echter dat geen van de observaties van de auteur recht doet aan de per definitie hoogst interessante taalscheppende en taalvervuilende aspecten van de hedendaagse reclame.
Natúúrlijk maken vakmensen - die via talige communicatie zoveel mogelijk mensen moeten interesseren voor een produkt - bij voorkeur gebruik van frappante taalvormen. Natúúrlijk passeren daarbij alle mogelijke vorm- en stijlfiguren de revue. En natúúrlijk ben je daar als taalliefhebber de ene keer blijer mee dan de andere keer.
Voor een vrijwel volledige inventaris van creatief taalgebruik in de reclame wijs ik op de Yab Yum Scheurkalender 1984!