Hartstikke gauw
Sj. van den Berg - leraar Nederlands, Emmen
Graag wil ik enkele opmerkingen maken over een tweetal woorden waaraan in het septembernummer 1983 van ‘Onze Taal’ aandacht werd besteed. In de eerste plaats het woordje gauw waarover M.C. Godschalk schrijft in zijn rubriek ‘Variëteit en variété’, en vervolgens het woord hartstikke dat door W.J. Nijveld onder de loep wordt genomen in zijn bijdrage ‘Nieuwe woorden’. De heer Godschalk merkt terecht op dat gauw zowel bijvoeglijk als bijwoordelijk gebruikt kan worden. Dit bijvoeglijk gebruik blijkt niet door iedereen als correct te worden ervaren. Het adjectivisch gebruik van gauw heeft echter al oude papieren zoals blijkt uit een bekend puntdichtje van de zeventiende-eeuwse dichter Jacob Cats:
Het puntje van een gaeuwe pen
Is 't felste wapen dat ick ken.
De heer Godschalk ziet tussen gauw en vlug of snel heel weinig verschil maar merkt op dat ze in samenstellingen en afleidingen niet onbeperkt te verwisselen zijn. Dat woordje ‘onbeperkt’ kan naar mijn mening wel worden weggelaten: ik ken geen enkel geval waarbij vlug, snel en gauw in die situatie onderling verwisselbaar zijn.
Er is mijns inziens een duidelijk verschil in het gebruik van gauw en snel. Het eerste behoort tot het taalgebruik dat men vroeger ‘gemeenzame stijl’ noemde. Het is een woord uit de dagelijkse omgangstaal. Het woordje snel zullen we in de gewone omgang met elkaar niet zo gauw gebruiken; het geeft een meer formele aanduiding en heeft meestal betrekking op een telbare of meetbare werkelijkheid: ‘Hoe snel kun jij typen?’, ‘U rijdt te snel’.
En nu hartstikke. De heer Nijveld ziet dit als een vrij recente aanwinst in onze taal. Dit is onjuist. Het blijkt reeds in de middeleeuwen voor te komen als hertstics. Het wnt (Woordenboek der Nederlandsche Taal) noemt een aantal voorbeelden van gebruik in de zeven-
Iees verder op pagina 57 rechts