Reactie
Je en jij
J. Berits - secr. v.d. Ver. voor Wetenschappelijke Spelling, Bergen
In ‘Onze Taal’ van juni 1983 heb ik onder de kop ‘Mulisch voornaamwoordelijk beschouwd’ verondersteld dat het ‘natuurlijker’ zou zijn om de voornaamwoorden je, me en ze met e te schrijven en slechts met ij bij sterke accentuering. In het novembernummer gaat W. Geldof op p. 136 op mijn artikel in. Hij verdedigt daar de ij-uitspraak als een correcte. Nu ben ik het met hem eens dat de uitspraak met ij vaak voorkomt, maar ik vind niet dat ze tot de standaarduitspraak behoort. Mulisch blijkbaar ook niet, gezien het feit dat hij sprekende romanpersonages je, me en ze laat zeggen.
Ik luister geregeld naar de uitspraak van ‘pratenden’ wier mededelingen me qua inhoud niet interesseren. Wat ik dan waarneem, geeft me alle reden om de ij-uitspraak als spellinguitspraak te beschouwen, dus als een ‘foutieve’ uitspraak onder invloed van de spelling. Dit verschijnsel treedt vooral op bij veel voorkomende woorden waarvan de spelling in strijd is met de uitspraak. De persoonlijke voornaamwoorden je, we en ze horen hierbij. Door ze te spellen zoals ik heb bepleit, dus slechts dan met ij wanneer ze bedoeld zijn met nadruk, zou die spellinguitspraak teruggedrongen kunnen worden.
Aan de hand van een Mulisch-fragment heb ik aangetoond dat de spelling met e als de ‘normale’ ook nog een ander voordeel heeft. Dat uit Mulisch' werk even goed ‘het tegendeel is te peuteren’, zoals de heer Geldof het zo vleiend en tevens zeer onduidelijk uitdrukt, is dan ook onwaar. Dat zou dus leuteren worden!