De toren van Babel
J.M. van der Horst
Chaucer, de dichter van de Canterbury Tales, is ook in Italië geweest. Daar vertaalde hij Boccaccio en heef t hij Petrarca ontmoet. Petrarca heet in mijn encyclopedie de eerste moderne mens, de inleider der renaissance. Chaucer heeft dus de inleider van de renaissance ontmoet.
Of het nu daardoor kwam of door iets anders, Chaucer heeft zich erover verwonderd dat mensen uit vroeger eeuwen heel anders spraken dan zijn tijdgenoten. In Italië kon dit want daar drong zich de vergelijking op tussen het Latijn van vroeger en het Italiaans van zijn dagen. Verwonderd is een te zwak woord; het moet een akelige, een schokkende ontdekking voor hem geweest zijn. Taal verandert.
Op school heb ik geleerd dat men in de renaissance de mens centraal stelde. En omdat het een christelijke school was, werd het met een tikje afkeuring gezegd. De renaissance als een periode van menselijke hoogmoed. Daar zit wat in, maar het is een halve waarheid. Hij moest wel, de renaissancemens, hij kon niet anders.
Neem nou Chaucer. Altijd had hij geloofd dat de verscheidenheid aan talen door God was ingesteld, ten tijde van de torenbouw van Babel. Eens was er een algemene oertaal geweest, bij de schepping van de wereld. Totdat God het in Babel nodig achtte verwarring te stichten en de taal der mensen te versplinteren tot een legioen van verschillende talen, de een voor de ander onverstaanbaar. Babel was de herkomst aller talen, daar had God ze gevormd. Veilig in Gods hand, ook in taalkundig opzicht. En dan ontdekken dat het Italiaans van de 14de eeuw helemaal niet uit Babel stamt, dat het uit het Latijn is ontstaan, in Italië. Dan valt Chaucer uit Gods hand. Als taal iets is dat veranderen kan, en geenszins in Babel voor de eeuwigheid gegeven werd, dan is de taal van God los. Dan is de taal iets van onszelf. Niks hoogmoed, het is de barre werkelijkheid. Die ontdekking gaat dieper dan in de 19de eeuw Darwins theorie over the origin of species.
Iets hiervan vinden we terug in de schilderkunst. In de 15de en 16de eeuw worden er talloze torens van Babel geschilderd, waaronder de beroemde van Breugel die nu in het Rotterdamse Boymans-van Beuningen is. Vóór de 15de eeuw en ná de 16de eeuw: geen of nauwelijks schilderijen van de toren van Babel. Opmerkelijk. De Babel-geschiedenis heeft de mensen pijnlijk dwars gezeten.
Zo zeer dat de meeste mensen het nog steeds niet willen geloven. Taalverandering, als men zich ervan bewust wordt, wekt weerzin en woede.