H.H. Polzer
Best geinig, zo'n dzjoppie:
wėes u vorige maand al op de schrikwekkende beginnersfout nu/smeltjus, maar misschien herinnert u zich ook de campagne Mokum rokum nog. Zoveel jofelheid tegelijk zou ìk niet durven lanceren. En Badedas gebruik ik nóóit, enkel en alleen uit angst dat ik daarvan in mijn sas zou raken.
Als het reclamerijm een beetje klopt, blijkt er vaak iets mis met de klemtoon. Kent u de melodie van
Supra die zich onderscheidt
Door ouderwetse kwaliteit
en horen uw valse oren ook steevast een lange ij in de eerste regel? En kent u
Rambo beits, da's goed bekeken
Rambo beits doet HET hout spreken
met die noodlottige nadruk op het onbetekende lidwoord?
Om zeer begrijpelijke redenen maakt de reclame gretig gebruik van rijm, maar de kwaliteit van de voortbrengselen is uiterst matig. Wim van Est klom uit een ravijn en sprak de onvergetelijke woorden: ‘M'n hart stond stil, maar m'n Pontiac liep!’ Een copywriter perste Wim vervolgens in een versje. Nutteloze bemoeienis. Zo'n copywriter zou ik laten vallen.
Te luchthartig kijken de meesten tegen dit vak aan. Reclameteksten moeten in