Variëteit en variété
Mag dat niet in de woordenboeken?
M.C. Godschalk
Ik speel met twee woordenboeken en heb belangstelling voor de uitdrukking ‘Hij weet waar Abraham de mosterd haalt’. Onder het lemma Abraham, Abram vind ik in Van Dale: ‘hij weet waar Abram de mosterd haalt, dit is hij is op de hoogte, weet er alles van’. Prachtig, maar waarom juist mosterd? Opgezocht onder het lemma mosterd. Resultaat: ‘hij weet waar Abraham de mosterd haalt, zie Abraham’. Hier schiet ik dus niets mee op. Ik heb wel eens gehoord dat mosterd een verbastering zou zijn van mutsaard of mutserd, dit is brandstapel, en in betrekking tot Abraham zou dit passen door het bijbelse verhaal over het offer van Abrahams zoon, Izaak. Van Dale lijkt dit niet te geloven; anders zou hij er toch wel melding van hebben gemaakt. Koenen legt ook geen verband en dus ga ik denken aan amateuretymologie, hoewel het Etymologisch Woordenboek van J. de Vries van mutsaard zegt: ‘staat wellicht in verband met ouder mutsen, moetsen, “afsnijden, verminken”,’ en in het bijbelverhaal wordt over het ‘kloven van hout’ gesproken.
Ik ken de betekenis van de uitdrukking ‘kiezen of delen’ en ook de verklaring van het beeld. Maar stel dat ik deze laatste niet ken. Ik ga dus opzoeken in Van Dale (1970). Onder delen vind ik: ‘u moet kiezen of delen, dit is een beslissing nemen, tot het een of het ander besluiten’; onder kiezen: ‘moeten kiezen of delen, dit is zich moeten bepalen bij het één of het ander (meestal op straffe van enige sanctie of onaangenaamheid)’. Onder kiezen zegt mijn Koenen (1972): ‘moeten kiezen of delen, dit is een keus moeten doen, meestal uit twee minder aangename dingen’. Waarom niet alleen kiezen? Waarom kiezen òf delen?
Wilt u weten wat het betekent dat ‘de lamp voorover hangt’? Van Dale onder lamp: ‘de lamp hangt, staat scheef, schuin, voorover, dit is er is geldgebrek, men zit op zwart zaad’. Koenen: ‘de lamp hangt scheef, dit is er is geldgebrek’. Weet u nu ook, waaròm ‘de lamp hangt voorover’ betekent dat er geldgebrek is?
Of dat men op zwart zaad zit? Wat is dit nu weer? Van Dale onder zaad: ‘zonder geld zitten, bekrompen moeten leven’. Koenen onder hetzelfde lemma: ‘zonder geld zitten, bekrompen moeten leven, vergelijking met de kanarie, die eerst al het tuitte zaad oppikt’. Hoera voor Koenen! Die geeft de gevraagde verklaring, althans in dit geval. Of gaat hij daarmee buiten zijn boekje: is hij een uitslover? Dan is hij dit maar in een enkel geval, want evenmin als Van Dale gunt hij ons inzicht in de listigheid van het ‘kiezen of delen’. En evenals Van Dale vertelt hij ons wel dat de lamp scheef hangt doordat er geldgebrek is, maar ook hij neemt niet de moeite erbij te vermelden dat de lamp in kwestie, de tuitlamp of snotneus, scheef (voorover) gehouden moest worden opdat het laatste beetje olie de pit aan het uiteinde van de tuit kon voeden.
Maar Van Dale neemt revanche. Bij met de helm geboren volstaat Koenen met: ‘zegswijze, met de gave om zekere gebeurtenissen, als sterfgevallen, branden, van tevoren te zien aankomen’. Van Dale zegt dat helm ook is: ‘(bij vergelijking) het vlies dat bij de geboorte het hoofd van sommige kinderen omgeeft en waaraan het bijgeloof vroeger bijzondere eigenschappen toeschreef: hij is met de helm geboren; het is een gelukskind, (ook) hij heeft de gave om rampen (bij voorbeeld sterfgevallen) vooruit te zien aankomen’.
Ik heb mij tot twee bekende woordenboeken beperkt. Ik heb mij ook in het aantal voorbeelden beperkt. Ik heb geconstateerd dat velen graag wat meer over bepaalde zegswijzen zouden willen weten. We kennen de betekenis meestal uit ervaring maar het beeld dat gebruikt wordt, is ons niet altijd duidelijk. We kunnen dan gaan gissen en daarna twijfelen aan onze uitleg.
Wat is nu eigenlijk de gedragslijn van die lexicografen? Is het misschien geen gewoonte in dergelijke gevallen opheldering te verschaffen? Waarom dan hier en daar een uitzondering; waarom geen consistente praktijk? Of mag het er toch eigenlijk niet in?