Variëteit en variété
M.C. Godschalk
Het is maar goed dat ik in het oktobernummer heb gezegd dat er nog veel over de topografische klemtonen te zeggen viel, maar dat daarvoor niet voldoende plaatsruimte was, zelfs niet voor vergissingen. En dat we niet van uitzonderingen moesten schrikken. En dat ik aan de Haagse beklemtoning niet voldoende aandacht kon schenken. Want er zijn wel wat reacties binnengekomen.
De heer E. Slagt in Den Haag vraagt zich af, of mijn ‘regels’ wel in zijn (en mijn) woonplaats gelden. ‘De Valkenboslaan, -kade en het -plein hebben geen geadjectiveerd (prachtwoord!) eerste lid, toch de klemtoon op het tweede lid en geen tegenstelling tussen laan en plein.’ In de beklemtoning dus. Ik heb het gehad over de tegenstelling tussen straat (als meest frequente topografische aanduiding in een grotere stad) en plein. Toch geloof ik, dat in zo'n trits laan, kade en plein de drang tot onderscheiding een rol speelt. ‘Op de grens van Den Haag en Rijswijk verandert de naam van de verbindingsweg van Rijswijkseweg in Haagweg.’ (De eerste geadjectiveerd, de tweede niet.) Het verwondert mij niet: weg is wispelturig, schreef ik al in het oktobernummer. ‘De Haagse lanen gedragen zich onvoorspelbaar: de Kennedylaan gaat over in de Segbroeklaan die uitkomt op de Sportlaan.’ Een juiste constatering; zouden eigennamen in het eerste lid het accent veroveren, vooral de langere? Want op welke uitspraak ook van een eventuele Cruijfflaan durf ik niet te wedden. Ten slotte: ‘Bij de Laan van Poot en de Bosjes van Poot ontbreekt weer de tegenstelling.’ Ook dit is juist, maar nogmaals: ik heb alleen de tegenstelling straatplein te berde gebracht.
De heer B.F. van der Erve noemt zich de rechtschapen zoon van een ras-Amsterdammer. Hij woont wel in Naarden maar heeft lang in Bussum gewoond en voelt zich Bussumer. Het is hem opgevallen dat, waarschijnlijk door immigratie, in dit deel van het Gooi de topografische klemtoon is gewijzigd: Nassaulaan is Nassaulaan geworden, Meerweg heet nu Meerweg, 's Gravelandseweg wordt nu 's Gravelandseweg genoemd enz. En wat Amsterdam betreft, geeft hij Leidsestraat twee gelijkwaardige klemtonen, namelijk Leidsestraat. Ik weet het niet: als hij eens twintigmaal achtereen die naam zou uitspreken, zou hij dan niet na het accent in Leid- een hoofdaccent horen in -straat?
Op een causerie van Godfried Bomans, ‘Klemtoon en Woordgebruik’, op een van de grammofoonplaten met de titel ‘Bomans was de naam’, vestigt de heer W. de Jonge in Den Haag de aandacht. Hier een geparafraseerde greep uit die causerie: ‘Wij zeggen Keulen, de Fransen Cologne en de Duitsers Köln; Den Haag heet ook The Hague en La Haye, en Vlissingen is ook Flushing. Niemand zal het in zijn hoofd halen dit verkeerd te noemen; het is eenvoudig de omvorming van een vreemd woord in de eigen landstaal. Maar als u dit goedvindt, dan rijst de vraag of het uitspreken van woorden als linoleum en petroleum, zoals we ook doen bij museum en atheneum, als fout gezien moet worden. Veel mensen zeggen incognito en ik vind dat ze daarin eigenlijk vrij moeten zijn.’ - Tot zover; de rest van de causerie heeft geen betrekking op de klemtoon. Ik denk dat Bomans' betoog meer op het gebied van de dialecten thuishoort. Natuurlijk is iemand vrij om petroleum te zeggen. Er bestaat geen juridische sanctie tegen; soms wel een maatschappelijke (niet aannemen voor een betrekking, niet opnemen in een kring).
Hartstikke: mevrouw L.G. de Graaf in Oegstgeest vindt ook dat dit geen modern woord is, althans wanneer het in ongunstige zin gebruikt wordt; anders wèl. Vroeger werd de uitdrukking in het algemeen alleen als bepaling bij een bijvoeglijk naamwoord gebruikt; hartstikke dood, schrijft ze. Ja, dat kennen we allemaal van het peerd van Ome Loeks. Maar mevrouw De Graaf vermeldt als nieuwigheid - in