Andere voorbeelden
De heer Spoor heeft in elk geval op één punt gelijk. Het gaat hier om één passage. Andere voorbeelden haal ik nu niet aan. Wel wil ik - en door ruimtegebrek gedwongen, heel kort en speculatief - wijzen op een aantal andere verschijnselen waarin Grote Broer zich manifesteert.
Het einde van een weerbericht
Op een vrijdag in de afgelopen zomer werd een zeer warme zondag voorspeld. Het weerbericht eindigde na een mededeling over geschikt fietsweer ongeveer als volgt: ‘Velen zullen zondag naar het strand trekken, want dan wordt de temperatuur hoger.’ Waarom niet eenvoudigweg een mededeling over hogere temperaturen? Waarom een voorspelling in de vorm van een mededeling over de stranddrang van velen? Wat heeft die man op de buis daarmee te maken? Wil hij ons soms naar het strand hebben? Nonsens. De tv waarschuwt alleen voor rijwielfiles; dat is toch extra vriendelijk. Of: Grote Weerman dicteert het meest wenselijke gedrag, en dringt heel subtiel aan op een zeer verstandige dagbesteding?
Het einde van het jeugdjournaal
Leonie neemt afscheid van de kinderen (en vele volwassenen) met de woorden ‘Ik zie je morgen’. Natuurlijk ziet Leonie ons niet, dat weten die kinderen wel. Maar in ‘Ik zie je morgen’ zit ook een bevel: O wee, als ik je morgen niet zie. Nonsens. ‘Ik zie je morgen’ is gewoon een persoonlijke vertaling van ‘See you tomorrow’. Of: heeft deze formulering zo'n magische kracht dat kinderen als vanzelf de knop indrukken waardoor een Grote Zus in beeld verschijnt?
De strekking van een sportnota
De staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur ‘vindt dat veel meer mensen aan sport moeten doen’. Aldus een krantenbericht over de ‘Notitie Accenten Sportbeleid 1984 e.v.’. In deze discussienota staat alleen dat de huidige regering de sportbeoefening in vrije tijd wil stimuleren. De pers maakt ervan dat een staatssecretaris vindt dat meer mensen aan sport moeten doen. Zo maakt de journalistiek van een sportieve broer die iets voorstelt, een Grote Broer die iets dicteert. Nonsens. Iedereen heeft toch door dat ‘moeten’ niet zo mag worden opgevat. Of: zegt de formulering toch iets over de toenemende invloed van de bureaucratie?