Spoorboekjes 1949 en 1983
J. Renkema
Heeft Orwell gelijk gekregen?
Hoe richtten de Nederlandsche Spoorwegen zich tot hun reizigers in 1949 en 1983? Zijn de verschillen van dien aard dat de tekst van 1983 meer totalitaire aspecten bevat? In het openingsartikel is ‘totalitair’ niet gedefinieerd. ‘Meer totalitair’ wordt hier grofweg opgevat als: de burger, in dit geval de reiziger, minder ruimte laten voor eigen beslissingen, als meer betuttelend optreden. Of zoals de Duitse filosoof Habermas in zijn Theorie des kommunikativen Handelns (1981) het aanduidt, als inbreuk van de institutie, de bureaucratie, op de leefwereld van het individu.
Wat zijn de verschillen tussen het Spoorboekje 1949 en het Spoorboekje 1983? Hoe richt de ns zich tot de reizigers?
In dit nummer is uiteraard geen ruimte voor de gehele inleiding op de Beperkte Dienstregeling NS-1949 en de volledige toelichting op het Spoorboekje 1983/1984. Maar ook aan de hand van enkele passages worden de verschillen duidelijk.
In 1949 kon men in de zomermaanden fietsen laten vervoeren. De ns deed hierover als volgt mededeling.
1949 seizoenrijwielvervoer
(1) Gedurende het tijdvak van 2 Juni t/m 10 September wordt het rijwielvervoer voor een groot gedeelte verzorgd met speciale rijwieltreinen, waarbij het in vele gevallen onmogelijk is, rijwielen met treinen naar keuze van de reiziger over afstanden van meer dan 40 km te vervoeren.
(2) Deze rijwielen moeten, wil men van vervoer met de op de dag van aanbieding lopende rijwieltrein verzekerd zijn, uiterlijk om 20 uur ter verzending zijn aangeboden.
(3) Bij latere aanbieding loopt men de kans, dat de rijwielen, wegens gebrek aan plaatsruimte op de stations, niet kunnen worden aangenomen; gezwegen van de aanzienlijke vertraging, welke het vervoer in elk geval ondervindt.
De stijl in deze passage is zakelijk, onpersoonlijk en formeel, en doet in 1984 zelfs ietwat onvriendelijk aan. De reizigers worden niet aangesproken: er staat geen ‘u’ maar ‘men’. De meeste zinnen staan in de lijdende vorm; bovendien zijn ze vrij lang. De sfeer wordt bepaald door een mededeling die in een onmogelijkheid eindigt (1), een vetgedrukt bevel (2) en een waarschuwing (3) die na de puntkomma overgaat in een verkapt dreigement.
Hoe anders is de sfeer in het Spoorboekje 1983/1984. Neem bij voorbeeld de passage over vertragingen en wijzigingen.
1983 vertragingen en wijzigingen Een vervelend onderwerp. Maar zo lang er nog bliksems kunnen inslaan, stroom kan uitvallen, bomen kunnen omvallen, stuifsneeuw en hevige vorst wissels, koppelingen en motoren uit kunnen schakelen, kortom zolang we een gewoon alledaags bedrijf zijn in een alledaagse wereld zullen we in gebreke blijven om ons dienstenaanbod elke dag feilloos waar te maken (...) Maar natuurlijk zal de ‘chef’ wanneer u vastloopt u helpen bij het zoeken naar een oplossing. Leg hem uw problemen voor, hij zal doen wat hij kan.
De ns leeft zich volledig in. In korte actieve zinnen met de u-vorm wordt het vervelende onderwerp excuserend beschreven. Deze chef lijkt volstrekt niet op een Grote Broer. Iedereen mag