Het Rijmschap
Ivo de Wijs
Een kogel links, een rechts: in beide
Werd Jan getroffen. Spoedig was hij
't Is lang zo leuk niet, bij zo'n
als op de hei, omringd door trage
De binnengekomen post bevatte onder meer een geslaagd ollekebolleke van mijnheer Bongers en een geslaagd ollekebolleke van mijnheer Schrijvers. Hartelijk dank, en wederom de mededeling dat we niet meer op dit onderwerp terugkomen.
Voorts was er een brief die principiële vragen opwierp. Tijdens het bestaan van deze rubriek zijn die vragen al impliciet beantwoord. Maar voordat Het Rijmschap verstomt (hetgeen deze zomer zal plaatsvinden) willen we er nog één keer op ingaan.
Laat men vooral niet denken dat we zijn bezeten van rijm, dat we het beschouwen als fundamenteel. Evenmin is metrum dit, trouwens. We hameren slechts op de verplichting om beide elementen correct te behandelen, en liefst ook interessant.
Wie een stoel voor de handel maakt, dient te zorgen dat alle poten precies even lang zijn, en dat geen enkele daarvan bestaat uit speculaas of een hoek maakt met de andere. Dit wil nog niet zeggen dat de poten geheel bepalend zijn voor de kwaliteit van de stoel. ‘Toont een dichter, een groot dichter, zijn genie niet vaak in de woorden die hij schreef tussen de rijmwoorden?’
Dat dank je de koekoek. De vrager haalt een bekend gedicht van J.C. Bloem aan (Denkend aan de dood kan ik niet slapen en de drie volgende regels), en het is geen toer om met behoud van de rijmwoorden - desnoods fonetisch - iets heel anders te schrijven.
‘Kom Fido, braaf zijn! Stil nu! Af! Ga
Maar Fido heeft aan rust een broertje
Hij is onstuimig blafziek, rijk bevlood
En voor een irritant bestaan gescha-
Rijmwoorden hebben in het algemeen een eigen, concrete betekenis en moeten uiteraard bij de tekst passen. ‘In hoeverre’, aldus een verdere vraag, ‘beïnvloedt - of sterker nog: bepaalt rijm de inhoud van een gedicht?’
Het hangt er maar van af hoe markant een rijmwoord is - hoeveel ‘uitstraling’ het heeft. Gaat het over de maan dan zullen woorden als aan, gedaan, gaan, slaan en staan weinig invloed op de tekst hebben; ze zijn niet dynamisch en kunnen allerlei betekenisklusjes opknappen. Orgaan, graan, banaan, Koran, Spartaan en dergelijke daarentegen oefenen sterke dwang uit.
Die invloed kan heilzaam zijn (ook in het serieuze werk) of rampzalig. De schrijver behoort natuurlijk de lakens uit te delen. Hij moet rijmwoorden kiezen of afwijzen, en als hij gekozen heeft, geen onzin vertellen maar de keuze rechtvaardigen. In muziek hebben we ontelbare opties, en een goede melodie klinkt alsof ze de enig juiste keuze weergeeft.
Het rijmwoord heeft heel wat meer te doen dan alleen maar rijmen, hoe belangrijk en veeleisend, soms, die taak ook is.
Ziehier een Perzisch bedoeld kwatrijn op een kerstkaart die een door J.S. Bach geschreven notenpartij afbeeldt.
Wie binnen deze partituur op weg
tot hij woorden en muziek verstaat
zal slechts verder kunnen musiceren
als een kind voor hem de maat slaat
Iemand die zoiets op papier zet, is aan rijm helemaal niet toe.