Retorica en argumentatie
Hoewel de retorica volgens Guépin als geordende discussie de basis van onze beschaving vormt - het is geordende discussie of oorlog - doet men er goed aan het argumenteren aan de tegenstander over te laten: wie argumenteert, verzwakt zijn positie. Om dezelfde reden is het van belang om vaag te blijven en de tegenstander tot precisie te dwingen. ‘De retoricus zwelgt in dubbelzinnigheid of vaagheid; ze bepalen zijn kunst, en hij ziet in veinzen de kern van beschaving.’ Wie zich op een vage stelling heeft vastgelegd, kan zich bij een aanval altijd redden door dissociatie van begrippen. Bij voorbeeld: ‘Democratie betekent dat de meerderheid beslist.’ ‘Ja, maar ik bedoel met democratie juist dat er ook naar de ideeën van de minderheid geluisterd moet worden.’
Een discussie vindt plaats omdat men het oneens is over een bepaalde stelling, maar om zinvol te kunnen discussiëren is het tevens nodig dat men het - op een algemener niveau - met elkaar eens is. Tegenstellingen kunnen pas worden gehanteerd wanneer gesprekspartners weten waar ze het over hebben, wanneer de tegengestelde begrippen ondergebracht kunnen worden in een ‘bovenbegrip’. Als twee mensen het oneens zijn over de vraag of een bepaalde vogel een havik of een buizerd is, kan het helpen als ze het erover eens zijn dat het in elk geval een roofvogel is.
Argumentatie is in Guépins visie deugdelijk als deze het publiek waarvoor het bestemd is, overtuigt. Een uitspraak is pas waar wanneer deze door een bepaald publiek is geaccepteerd. De kwaliteit van de argumentatie wordt dan