Onze Taal. Jaargang 52
(1983)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 110]
| |
Het RijmschapNogmaals, en nu waarschijnlijk voor het laatst, plaatsen we enige bijdragen (uit tientallen) die frapperen door gaaf-, lezenswaardig- of verwerpelijkheid. J.M. Spier weet hoe het moet:
Lastige indringers!
Ollekebollekes
Houden me nu van m'n
Limericks af
Folteren mij met hun
Zeslettergrepige
Onzinverhalen
O, waarom die straf?
Het woord straf is natuurlijk misplaatst, maar we willen hier geen scène maken. Zelfs laten we een tegenstander opdraven met zijn alleszins deugdelijke ‘oubolleke’:
Weg met de rijmrimram!
Rijm is maar aardigheid
Gaat toch de inhoud
Niet boven de vorm?
Dit is de opperste
Rijmschaponwaardigheid:Ga naar voetnoot*
Uiterlijkheden
Verheffen tot norm
Ten behoeve van deze inzender wil ik iets vanzelfsprekends toch maar even onder woorden brengen: dat een chocolaatje uit chocola bestaat, is een vereiste, geen verdienste. Een uiting (verbaal, muzikaal of picturaal) heeft per definitie inhoud, en die behoort interessant te zijn. Onze rubriek houdt zich bezig met creativiteit; de vorm is dus niet de norm, maar wel een deel van de inhoud, die er dan ook belang bij heeft. Ook K. van der Veer blijkt de versvorm te beheersen, al zou ik in regel 2 liever Zo'n dan Een zien, vanwege de klemtoon.
Zeker niet nutteloos
Een Onze-Taalrubriek
Maar dat gemier over
E-i's en ij's...
Echter, Het Rijmschap is
Allerverkwikkelijkst
Ha! H.H. Polzer
En Ivo de Wijs!
Verheugend is de daadwerkelijke interesse die vele lezers (-essen) toonden en blijven tonen; waarde heeft deze echter alleen als men zich aan de voorschriften houdt. Ollekebollekes, daar horen regels bij. Menigeen die ze niet kent, of niet snapt. Bij het besef van die oninstrueerbaarheid heb ik me vaak op een huilbui betrapt.
Hei, hei, 't was in de mei
Het ei dat ik vond
Verwarmde ik onder de lamp
En wachtte af
Kraak
Baby dinosaurus
Hij eet gelijk heel veel
Boterkoek, wat maf
En dit dan:
Ollekebolleke
Het is een heel gepuzzel
Maar ik heb een
Vreemde woordenboek
Dat helpt enorm want
Peripatetikos
Daar had ik zelf nooit aan gedacht
En het is toch zo'n smakelijke koek
Om nu positief te eindigen, nog één nagekomen inzending van G. Dorren:
Kinderen hinderen
Zo schreef de dichter het
Pen in de rechterhand
Links de karwats
Wat was de naam van die
Kindervijandige
Zuurpruim en prulpoëet?
Vadertje Cats
H.H. Polzer
Leve de uitvinder!
Ollekebollekes
Erg goed bedacht van die
Anthony Hecht
Bij deze hobby is
Kapitaalkrachtigheid
Nu eens geen noodzaak
Je slaapt echter slecht
Kijk, en zo moet het dus! (Ai, ik ben doodsbang dat ik op een gegeven moment alleen nog dactylisch zal kunnen spreken en schrijven.) Vergelijkt u de bovenstaande inzending van A. Vroon nu eens met de onderstaande van een door ons tot anonymus gebombardeerde heer:
Ouderdom komt met gebreken!
Toch bad Methusalem:
‘God schenk me nog tien jaar.
Toe gun ze me!
Dan prijk ik in 't boek van Guinness.
Onoverwinnelijk!
De oudste! En dan
balsemen ze me.’
Wat een verschrikking, hè? (Excuus, ik zal proberen me in acht te nemen.) We gaan verder:
Held der plezierdichters!
Hier staat de Penhouder:
Prinselijk maakt hij zich
Op voor de strijd.
Lak aan poëtische
Zedenverwildering -
Eens wint het edele
Rijmschap het pleit.
Hee, een acrostichon! (Sorry!) Het was te verwachten, de doctorandus en ik bezitten voor ollekebollekedichters annex acrostichonisten uitgesproken uitnodigende namen. Toch spreek ik, ook tot meneer L. van Zanen, graag een waarschuwend woord. Een acrostichon inbouwen is vaak al moeilijk genoeg voor wie de beschikking heeft over lange regels. Een acrostichon dwingt de korte regeltjes van een ollekebolleke daarom snel tot geknars (ik ben bij voorbeeld niet geheel zeker of de hoofdklemtoon van zedenverwildering wel op de vierde lettergreep rust.) Men kan ook te veel willen. Foutloze vrolijkheid in acht regels is mij doorgaans genoeg.
Wat u beslist nooit moet doen, is uw ollekebollekes voorzien van extra rijmen (Hela, wie stottert daar?/ Gerrit de Stotteraar/Ja, dat is raar maar waar /Vaak een bezwaar/ etc.) Te veel rijmen tasten het ollekebolleke wezenlijk aan. De verrassende oervorm en de mededeling verdwijnen achter de ijdelheid van de maker: ‘Kijk mij eens, mij hebben ze niet met al die voorschriften, ik heb het mezelf nog een graadje lastiger gemaakt, IK KAN ALLES!’
Eh... een klein beetje ijdelheid kan natuurlijk nooit kwaad. Daarom be- | |
[pagina 111]
| |
sluit ik graag met het vers van D. Hartmann:
‘Vrede zij Achterberg!’
Wil dat betekenen:
‘Stop! Zijn verguizing
Bezorgt mij verdriet?’
Neen, daar ik méér van het
Kolder poëtische
Rijmwerk van Ivo
En Polzer geniet!
Dank voor uw bijdragen! Dit moet het einde zijn! (Hemel, daar ga ik weer!) Nee, niet meer inzenden! (Zou het een virus zijn? Gaat dit ooit over, Heinz? Volgende maand misschien?)
Ivo de Wijs |
|