Onze Taal. Jaargang 51
(1982)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 148]
| |
Taal en spellingHoewel ik geen ‘taalwetenschapper’ ben, wil ik - in plaats van te gappen - een duit in het spellingzakje van Jan Berits doen. Hoe is het nou eigenlijk, hebben leerlingen van de basisscholen recht op taal-onderwijs of mogen (moeten) zij worden afgescheept met spelling-lessen? Ik zie mijn moedertaal als een basisvak en ben van mening dat een basis stevig moet zijn.
Taalonderwijs? Dan zullen de kinderen de grondwoorden van het Nederlands en de correcte spelling daarvan moeten leren. Zij zullen het onderscheid tussen woorden die ‘orenschijnlijk’ gelijk zijn, maar verschillende betekenissen hebben ‘zichtbaar’ moeten leren maken: leiden-lijden, steil-stijl, lood-loot, wand-want. Zij moeten leren wat ‘werkwoorden’ zijn, hoe deze ‘vervoegd’ moeten worden, wat de ‘stam’ en de ‘persoonsvorm’ is. Dat alles - en nog véél meer - behoort bij taalonderwijs.
Spellinglessen volgens uitspraak en gehoor? Gooi dan de hele taalsantekraam maar overboord en laat de kinderen schrijven (voor mijn part sgreifen) wat zij horen. Of - juister gezegd - wat zij zouden móeten horen en uitspreken. Want er zullen dan toch regels moeten komen voor een correcte uitspraak. Welke normen moeten daarbij worden aangelegd? Die van het zogenaamde Algemeen Beschaafd Nederlands? En wie maakt dan uit wat ‘beschaafd’ is? De dames en heren uit Den Haag, Rotterdam en Amsterdam? Of misschien de Vereniging voor Wetensgappelike Spelling? (En zijn dan de streekdialecten ‘onbeschaafd’?)
In het artikel van Jan Berits las ik ook de volgende woorden: gau, vrou, sgrijven, twijfel, eisen, zijn, bazis, sisteem, boven, ongelofelijk, zaak, saneren, konkluzie en prinsipe. Volgens welke (uitspraakregels worden de lettertekens au, ou, ei, ij, f, v, s, en z toegepast? Het onderscheid tussen vergelijkbare letters is heel zelden te ‘horen’.
Nu iets anders. Bij het (verplicht) voortgezet onderwijs worden de leerlingen op de meeste onderwijsinstellingen verplicht tot het leren van vreemde talen (of minstens één). Waar blijven zij dan met hun ‘fonetische’ spelling? Laten we het in ons land zo verafgode Engels eens onder de loep nemen. In woordjes als: love, hope, more, tower, move en woman wordt de ‘o’ steeds anders uitgesproken; dus zes verschillende klanken voor dezelfde letter, die in het Nederlands in al die gevallen zou worden uitgesproken als een ‘open’ o. De Engelse lettercombinaties: ea, ee, ei en eo kunnen alle klinken als onze ie, maar ook anders. De combinatie ou wordt in de woorden: south, rough, thought en trough steeds anders uitgesproken; gh wordt alleen in rough gehoord, maar dan als f. Kan dat dan opeens allemaal wèl? (Discussie gesloten, red.)
L.C.J. Harmsen Zwolle | |
NaastDe heer Rogge heeft gelijk als hij voorzichtig is met het gebruik van ‘naast’ in de betekenis van ‘behalve’ (zie het artikel ‘De naasters’, in het nummer van oktober).
Ik ben het echter niet eens met zijn bewering dat ‘naast’ soms moet worden vervangen door ‘behalve + voorzetsel’. In de voorbeelden die hij geeft, is steeds sprake van een werkwoord dat een vast voorzetsel bij zich draagt. Bijvoorbeeld ‘Naast barbarismen wemelt het vandaag de dag van niet vertaalde Engelse termen’. Het werkwoord ‘wemelen’ heeft echter ‘van’ bij zich. Zodra ik een ander werkwoord kies, kan ‘naast’ weer eenvoudig door ‘behalve’ worden vervangen. Bijvoorbeeld ‘Naast barbarismen vindt men vandaag de dag veel niet-vertaalde Engelse termen’. Hetzelfde geldt voor zijn tweede voorbeeld met ‘kunnen beschikken over’.
Behalve deze opmerking heb ik ook nog een aanvulling. De mogelijkheden van ‘naast’ zijn door Van Dale niet compleet weergegeven. Wat vindt u van de zin: ‘Naast zijn winkels in Enschede zal nu ook een zaak in Hengelo worden gevestigd’? Geen der vier mogelijkheden van Van Dale gaat hier op. Toch is ‘behalve’ hier onmogelijk.
G.H. Grimberg leraar Nederlands Puttershoek | |
Gaan wij er tegenin of ertegen in?Uit een artikel van de heer Vincent J. van Heuven, Wetenschappelijk hoofdmedewerker Vakgroep Algemene Taalwetenschap Rijksuniversiteit Leiden, verschenen in o.t. van september jl. op blz. 102, citeer ik: (1) ‘... wanneer de uitspraak daar (-) tegenin gaat.’ Dit beschouw ik als verkeerd taalgebruik. Ik laat een paar voorbeelden volgen van soortgelijke ontsporingen: (2) ‘Wat zag ik dáár tegenop!’ (3) ‘Iets zul je ertegen over moeten stellen.’ (4) ‘Hij zegt dat ze de korting er al vanaf heeft getrokken.’ (5) ‘Dat u dàt er allemaal voorover hebt gehad!’ (6) ‘Wij gaan er vanuit dat... enz.’
De verbeteringen zijn: (1) ‘... wanneer de uitspraak daartegen (-) ingaat.’ (2) ‘Wat zag ik dá'artegen op!’ (3) ‘Iets zul je er tegenover moeten stellen.’ (4) ‘Hij zegt dat ze de korting er al van af heeft getrokken.’ (5) ‘Dat u dàt er allemaal voor over hebt gehad!’ (6) ‘Wij gaan ervan uit dat... enz.’
Dus (1) niet er tegenin gaan, maar ertegen ingaan; (2) niet er tegenop zien, maar ertegen opzien; (3) niet er vanaf trekken, maar ervan aftrekken; (5) niet er voorover hebben, maar ervoor overhebben, (6) niet er vanuit gaan, maar ervan uitgaan.
Gezien de wetenschappelijke functie van de heer Van Heuven zal hij nu wel zelf kunnen begrijpen waarom er mijns inziens sprake was van verkeerd taalgebruik. En dan zal hij er voortaan ongetwijfeld tegen in willen gaan.
Hans Kielich vertaler Hengelo | |
Bekaa-vallei?De heer O.K. Brahn in Groningen (oktober-nummer) is van mening, dat het woord ‘vallei’ uit onze taal gebannen kan worden, daar we het doodgewone woord ‘dal’ al kennen. Maar een vallei is toch niet hetzelfde als een dal? Volgens mij is een vallei een uitgestrekte laagte tussen hoger gelegen delen, zoals de Gelderse Vallei, de Maasvallei, terwijl een dal meer ingeklemd zit tussen heuvels of bergen, zoals het Geuldal en het Gulpdal. Beide (valleien en dalen) zijn in het algemeen gevormd door rivieren of beken. In ons vlakke land kennen we er niet zo veel.
H.J. Cramer, Rolde | |
[pagina 149]
| |
Meer onwoordenIn Onze Taal van oktober signaleert Robert-Henk Zuidinga het door een Amsterdamse snackbar gelanceerde ‘Restaria’ en een soortgelijk Haags établissement dat zich ‘Cafferette’ noemt. Hier in Eindhoven verheugen we ons zelfs op het bezit van een ‘Brunchette’. Het Engelse ‘portmanteau word’ brunch, gevormd door ‘breakfast’ en ‘lunch’ samen te smelten, werd hier van het Franse staartje -ette voorzien. Ik hoop dat de 100% belegde broodjes die er ter consumptie worden aangeboden, beter verteerbaar zijn dan de benaming van deze zaak.
Nog gortiger maakt het ook onder de cafetaria's ressorterende ‘Cockery Counter’. Tegen mijn verwachting verkoopt men er geen speciale hanen en evenmin bestaat er een duidelijk verband met de naburige sexboetiekjes; de bescheiden onderneming beperkt zich tot het tegen betaling verstrekken van heerlijke erwtensoep en fricadellen.
Hier in Eindhoven is men tòch heel vindingrijk. Zo verleende een winkelier die in bedden en aanverwante artikelen doet, aan zijn zaak de benaming ‘Bedderie’, kennelijk om zich te onderscheiden van zijn concurrentie. Nu is het in het Frans heel gebruikelijk om aan een produkt dan wel beroep het suffix -erie toe te voegen om er een onderneming mee aan te duiden. Zo ontstonden onder meer ‘laiterie’, ‘fromagerie’ en ‘boucherie’, ‘cordonnerie’. Sommige van deze woorden (voornamelijk tot de eerste categorie behorend) hebben wij letterlijk overgenomen, b.v. ‘lingerie’, ‘parfumerie’. De beddenwinkelier meende blijkbaar dit suffix ook achter het onvervalste Nederlandse woord ‘bed’ te mogen plakken. Misschien was hij wel in de war gebracht door het tegenwoordig veel gebruikte woord ‘braderie’, dat evenwel Frans is en niets uitstaande heeft met ‘braden’. Analoog redenerend vervangt men mettertijd de benamingen ‘boekhandel’ en ‘stoffenwinkel’ misschien wel door ‘boekerie’ en ‘stofferie’, e.d.
H.E. Kater, Eindhoven | |
Van de handOp vakantie zijnde in Zuid-Frankrijk, besloot ik op een dag te informeren naar mogelijk aan mij geadresseerde post. Ik schaarde mij in de rij voor het hokje waar de letters K, L, M vermeldden, dat ik daar terecht kon. Eenmaal aan de beurt, zei ik mijn naam: Laar, Van de Laar. Het meisje tegenover mij schudde het hoofd. Ik herhaalde dit ritueel een paar dagen, totdat een ander meisje mij verwees naar het vakje ‘V’, want, zo verzekerde zij mij, uw achternaam begint toch met 'n ‘V’? En inderdaad ontving ik daar een stapeltje post. Je moet in Frankrijk horen, hoe je achternaam luidt, hoewel ik dat natuurlijk wel weet, maar heel veel Nederlanders niet.
In ons land worden mensen met namen als de mijne voortdurend gediscrimineerd. In telefoonboeken, bevolkingsregisters en allerlei catalogiserende systemen tot en met naambordjes toe sta ik steevast vermeld onder de ‘L’ in plaats van onder de ‘V’. En alsof dat nog niet genoeg is, worden de eerste twee woorden (de eerste vijf letters) van mijn achternaam simpelweg gereduceerd tot de door Van Dale niet geaccepteerde verkorting: v.d.; twee punten verminken je voor de helft. De volgende stap lijkt me: Laar, zonder meer. Hetzelfde simplisme waarvan Koot en Bie getuigden.
Natuurlijk, bij aansprekingen als: Geachte heer Van der Meer, blijkt opeens dat men drommels goed weet hoe de vork aan de steel zit. Maar zodra de initiaal van de voornaam vermeld wordt, blijft alleen de steel over: K. v.d. Meer. Niemand schrijft J. janssen (met kleine letter dus), zelfs in kranten wordt de verkorting ‘v.d.’ niet gebruikt voor de zeer veel voorkomende combinatie: ‘van de’, maar zodra een sterveling Karel van der Meer heet, wordt diens naam geamputeerd tot: v.d. Meer.
Is het de zoveelste vrucht van onze calvinistische natuur? Hebben de protestanten de katholieken niet alleen hun beelden, maar ook hun namen ontnomen? Want veel ‘van de’ -namen stammen uit het zuiden. Of is het anderssoortige zuinigheid, puur simplisme dus, die tot naamsverlies (en wie weet gezichtsverlies?) heeft geleid? Worden namen opgeofferd terwille van de leesbaarheid, terwille ook van sneller schrift? Vanwege groter overzicht? De Fransen (zie boven) denken daar anders over. Ik ook.
Dat Du Perron, Ter Braak en al die anderen uit hun graf opstaan! Dat al diegenen die aan enige vorm van naamsverlies lijden, naar de burgerlijke stand tijgen ten einde daar ongedaan te maken, wat fals is. Veel Belgen en Amerikanen gingen die weg: Vandeloo, Vandenbergh; waarom niet Vandelaar, onverkort, onverminderd, onverbiddelijk. Aaneenschrijving is het afdoende middel tegen verdere inflatie. Wie volgt?
W.A. B. van de Laar/Vandelaar leraar Nederlands Groesbeek | |
Truck en kengetalGraag wil ik ‘meneer Van Dale’ bijvallen in zijn verweer (zie het oktober-nummer, blz. 12), behalve waar hij zegt dat truck niet hetzelfde is als vrachtauto; een truck is volgens hem de voorwagen van een vrachtauto met oplegger en pas het geheel van deze twee voertuigen zou vrachtauto mogen heten. Mis! De voorwagen heet trekker, en het samenstel van trekker en oplegger heet combinatie.
Truck daarentegen is identiek met vrachtauto; dat kan zowel een combinatie zijn als een vrachtwagen op één autochassis. Dit is geheel in overeenstemming met het Engelse, of liever Amerikaanse woord truck. (De Engelsman spreekt van lorry.)
Verder zegt ‘Van Dale’ terecht dat kengetal en netnummer identiek zijn, maar vertelt er niet bij dat de ptt aanvankelijk het eerste woord gebruikte en daarna zonder kenbare aanleiding het woord in de ban deed en verving door het tweede. Vond men ‘kengetal’ te Duits klinken? Doch de Duitsers speken niet van Kennzahl, maar van Vorwahl.
Het valt mij trouwens op dat de meeste mensen van ‘kengetal’ zijn blijven spreken en dat het nieuwe woord (nog steeds) geen gemeengoed is geworden.
Mogelijk gaat ‘netnummer’ dezelfde weg op als de (overbodige) nieuwvormingen ‘contactdoos’ en ‘contactstop’ die de elektriciteitsbedrijven ons proberen op te dringen in plaats van ‘stopcontact’ en ‘stekker’.
F. Zeiler Bergen (N.H.) |
|