Germanismen, of: Waarmee zijn wij eigenlijk bezig?
De vraag is kort en krachtig te beantwoorden: Wij zijn bezig met taal, levende taal. Ook in de Tweede Kamer is men voortdurend bezig met (levende) taal. In hoeverre past hierin het gebruik van germanismen?
Onlangs diende de heer De Korte in de Tweede Kamer een motie in waarin het woord ‘afbouw’ voorkwam. De heer Dolman stelde de heer De Korte voor, ‘afbouw’ te vervangen door ‘vermindering’. ‘Afbouw’ is immers een germanisme, aldus de Voorzitter. Hierna ontspon zich de volgende discussie:
De heer De Korte: Dat is juist, maar ondanks dat wordt in alle stukken van ‘afbouw’ gesproken. De Voorzitter: Dat is een zaak van de Regering; wij zijn hier in deze Kamer bezig!
De heer De Korte: Ik volg altijd de Voorzitter op dat soort punten en ik heb er dan ook geen moeite mee om uw suggestie over te nemen. Minister Den Uyl: Mijnheer de Voorzitter! Het zal duidelijk zijn dat de woorden ‘afbouw’ en ‘vermindering’ twee verschillende betekenissen hebben. Als je iets vermindert, blijft er nog wel iets over, maar als je iets afbouwt, blijft er niets over.
De Voorzitter: Ik heb voorgesteld om ‘afbouw’ te wijzigen in ‘vermindering’, omdat het niet een afschaffing in één keer is. Het gaat over een vermindering in fasen tot nul. Kunt u er wel mee instemmen als ‘afbouw’ wordt gewijzigd in: ‘een geleidelijke vermindering tot nul’? Minister Den Uyl: Neen, het woord ‘afbouw’ geeft precies aan wat de bedoeling is.
De Voorzitter: Oat is een germanisme!
De heer De Korte: Wat denkt u dan van het woord ‘wegwerken’?
De Voorzitter: Dat lijkt mij uitstekend! Ik constateer, dat in het eerste verzoek van deze motie het woord ‘afbouw’ is gewijzigd in: wegwerken.
Wat is volgens Van Dale een germanisme?
1. Eigenaardig Duitse uitdrukking.
2. Woord of uitdrukking, uit het Duits in een andere taal overgenomen of nagevolgd, in strijd met het taaleigen.
Wat 1. betreft: Wat moet ik mij in vredesnaam hierbij voorstellen?
Wat 2. betreft: Wat moet men zich precies bij ‘taaleigen’ voorstellen?
Nederlanders - ik heb de indruk, dat andere nationaliteiten dit in veel mindere mate doen - doen nogal wat Duits in hun taal. In de eerste plaats zijn er de uitdrukkingen die achter in Van Dale zijn te vinden, van ‘Aber hier, wie überhaupt, kommt es anders, als man glaubt’, tot ‘Zwischen uns sei Wahrheit’. Waarom heeft men eigenlijk ‘Holland annektiert sich selbst’ niet opgenomen??
Verder zijn er de Duitse woorden en uitdrukkingen zoals überhaupt, sowieso, klipp und klar - ik heb inmiddels al heel wat mensen ‘klip en klaar’ horen zeggen - und so weiter. Ook is er het (in Nederland door ‘Scharl’ Schwietert ingevoerde?) woord ‘heikel’, dat inmiddels ook tot het Nederlandse parlement is doorgedrongen. Tijdens moeizame onderhandelingen over de vorming van een kabinet sprak deze meneer voor de televisie almaar (niet: alsmaar!) over heikele (op z'n Nederlands uitgesproken) punten.
Voorts zijn er allerlei Duitse woorden voor begrippen die wij kennelijk niet of in geringere mate kennen, zoals Einzelgänger, Draufgänger, Prinzipienreiterei, Führerprinzip (zie de Volkskrant van 5 februari 1982), Berufsverbote des Pudels Kern, de uitdrukking ‘Der Mohr heite seine Schuldigkeit getan’ en Aha-Erlebnis. Het laatste staat overigens wel in Van Dale, maar niet in mijn Duitse woordenboek. Merkwaardig! Is dit wellicht ‘door Nederlanders gemaakt Duits’?
Duits is ook: Brandt-Commissie (Brandt-Kommission) en Johan Cruyff, de Nederlander. Een stenograaf die er een eer in stelt, goed werk te leveren, verandert dit mijn inziens in: de commissie-Brandt en de Nederlander Johan Cruyff.
Verder zijn er, zoals bekend is, nogal wat germanismen in onze taal.
Waarom werden en worden germanismen door Nederlanders vaak zo fel bestreden, alsof er geen anglicismen, gallicismen, latinismen en andere barbaar-ismen bestaan? Het heeft ongetwijfeld met twee wereldoorlogen en met een bepaalde, door velen verafschuwde, mentaliteit te maken, maar waarom wordt er nu nooit eens gefulmineerd tegen überhaupt enzovoorts?
Een uurtje bladeren in een oude Koenen/Endepols leverde het volgende op:
sperballon, spertijd, spervuur, sperketting (Sperr... ), tover (die Zauber), opbrengen (den Mut nicht aufbringen können), schlager, schlamm, schlemiel (Duits/Hebreeuws), schmink, schaduwregering (Schattenregierung), schemertoestand (Dämrnerzustand), schicht (Schicht: ploeg arbeiders die tegelijk de mijn ingaat), schiefer (leisteen), spaat, schwadronneren (met de sabel erop inhakken; wat is Duits toch een héérlijke taal!), drosselen, inspiciënt, sorteren, ansichtkaart, fröbelen, schooperen, reincultuur, vrome aandacht, aanlopen (door verhitting kleuren), aanspreken (weerklank vinden bij), abituriënt (Latijns/Duits) en ablaut.
De Scandinavische talen - in ieder geval het Deens - kennen het woord ‘overhoved’ (Überhaupt). Het is duidelijk, dat beide woorden met elkaar verwant zijn. Wel, het Nederlands is toch ook een Germaanse taal? Zouden wij dan niet van ‘overhoofd’ kunnen spreken zonder met ons ‘taaleigen’ in
Ook in de dagbladen kreeg ‘afbouwen’ veel aandacht.