Onze Taal. Jaargang 49
(1980)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermdHet Rijmschap (2)Eilandbewoners die de veertarieven buitensporig vonden kwamen in beeld met de volgende tekst: Van Aardenne Straks moeten we zwemme! Spandoekpoëzie is notoir onbeholpen, maar hier zien we een fenomeen dat veel ouder en gebruikelijker is. Het halfrijm, in dit geval assonatie of klinkerrijm, verdient onze kommervolle aandacht. Eerste vraag: hoort men geen verschil in medeklinkers? In een drukwerk genaamd ‘rijmwoordenboek’ vind ik o.m. poets, roetsj en Chinees, middeleeuws. Iedereen kent de eerste 4 regels van Die conincskinderen, en we zouden er ook nog de Chinese r, de Japanse l en de Maleise f bij kunnen halen. Misschien kan Oom Ivo hier wetenschappelijk op ingaan. Volgende vraag: vindt men het verschil, indien hoorbaar, irrelevant? Hoe ziet men dan de functie van medeklinkers - geven ze een onbestemd geluid weer ter afwisseling van de klinkers, of is er nog sprake van betekenis, van systeem?Ga naar voetnoot* Hamvraag: vindt men het verschil juist wenselijk? De laatste persoon in de HP-serie Dichten sprak namens vele collega's, toen hij zuiver rijm afdeed als ‘te glad’. Kloekmoedig bijt hier de poëet de stipte rijmer in diens vlees. Te glad. Deze man weet niet wat de bedoeling is. De bedoeling, meneer, is om creatief regels in acht te nemen. Rijmwoorden moeten allereerst in het betoog passen, of dat nu op een gladde of verrassende manier gebeurt. Ze moeten zo functioneel zijn dat de klankovereenkomst geen afbreuk doet aan de leesbaarheid. Als mijn geheugen het wel heeft, gebruikt hij inzake volrijm de term ‘dreun’. Nu, dreun komt niet voort uit individuele woorden, maar uit te tekst in zijn geheel. Als die man beducht is voor dreun moet hij zijn taalgebruik eens wat verbeteren. Het is potsierlijk om halfrijm aan te prijzen als een idee, een literair wapenfeit. Je kunt ook wel bij een tenniswedstrijd het net af en toe laten zakken. Voor zwakke beoefenaars is dat meegenomen, maar het spel wordt er niet mooier of interessanter door.
H.H. Polzer
Met genoegen zal ik de volgende aflevering van Het Rijmschap openen met mijn opmerkingen over assonantie. HHP geeft een voorbeeld van spandoekpoëzie en mijn handen jeuken om daar een exempel bij te voegen. Enige jaren geleden marcheerde een groot aantal leraren van het middelbaar onderwijs naar het Binnenhof. De toenmalige minister van O & W, Van Kemenade, wilde hun salarissen verlagen. De docenten droegen een laken met de tekst: We gaan naar de haaien We worden verraaien Door van Kemenaaien Een foto van het geheel haalde de krant. Ik heb er met studie van zitten genieten. Hoe kon een dergelijke tekst tot stand komen? De meest sympathieke verklaring was nog deze: in het vuur van de verontwaardiging had men niet op details gelet. De toedracht kon ook anders geweest zijn. Misschien had de verantwoordelijke leerkracht tot de hem toevertrouwde scholieren gezegd: ‘Meisjes en jongens, meneer gaat morgen demonstreren; bedenken jullie eens een pakkende tekst voor het beddegoed van meneer.’ De docent in kwestie zal gehoopt hebben dat de minister bij het zien van de resultaten van elke beknibbeling zou afzien. Het pakte anders uit. De heer Van Kemenade had zo zijn eigen ideeën over het gedicht dat langs zijn raam werd gedragen. ‘Zozo’, moet hij gezegd hebben, ‘dat is dus de tekst die de leraren van Nederland na lang vergaderen als de meest adequate hebben uitgekozen.’ Aansluitend hield hij vast aan zijn plannen. Wat wilt u nog horen? Ik lees het protestvers nog eens over en mijn ogen twinkelen. Ik moet denken aan andere demonstratierijmen als Smeer poep/aan je oproep (van de actiegroep Onkruit) en aan een getekende, helaas niet rijmende, parodie van Siné (een spandoek met de tekst: Les intelectuels c'est la narchie). Mijn mondhoeken krullen van genoegen. In oktober mijn reactie op Heinz Polzers assonantie.
Ivo de Wijs |
|