[Mededelingen]
□□□□□
■ Het is een bevredigende, ontspannende bezigheid, om van woorden en uitdrukkingen die zich daartoe lenen een tot dusverre niet bestaand tegendeel te verzinnen. Bekend zijn aardige effecten, te verkrijgen door het weglaten van het voorvoegsel on: bij dag en tij, ze roken raad, jij at je gans enzovoorts. ■ Ook interessant is het griekse voorvoegsel eu- dat ‘goed’ betekent; hiertegenover staat het eveneens Griekse kako-. Nu spreken we wel van eugenetica, maar nooit van kakogenetica = het stimuleren van de geboorte van misbaksels. Als ik zeer neerslachtig ben, bevind ik mij in een toestand van kakoforie. Kakothanasie kan als een eufemisme voor moord worden beschouwd. Hoewel, soms wordt moord gebruikt als kakofemisme voor euthanasie. ■ Het Engelse werkwoord leven schrijf je live en spreek je uit als liv, het zelfstandig naamwoord wordt genoteerd als life en uitgesproken als laaif. Daarnaast is er het adjectief live (in een live optreden, een live uitzending, zoveel betekenend als ‘in het echt’ dat mirabele dictu als laaif (of laaiv?) wordt uitgesproken. Als we consequent zijn, moeten we een indirect optreden een dead optreden noemen, en dan wel dead uitspreken als death. ■ In sommige kringen zegt men trutten in plaats van forellen. Dat is een voorbeeld van een kakofemistisch gallicisme. ■ J.F. van der Driessche uit St. J. Molenbeek (België) schrijft: ‘Ik vind het treurig dat ‘Onze Taal’ net zoals vele Nederlanders het woord Vlaanderen niet
kennen en het halsstarrig bij een omschrijving houden in de zin van ‘de Nederlands sprekende gebieden van België’. Natuurlijk is het niet zo dat men in Nederland het woord Vlaanderen echt niet zou kennen. Dat zal J.F. van der Driessche dan ook wel niet bedoelen. Het is veeleer zo, meen ik, dat hij veronderstelt dat Nederlanders, ongetwijfeld om de Vlamingen te displezieren, opzettelijk het woord Vlaanderen vermijden. Als dat zo is (en ik vraag me af òf het zo is) dan zou dat om dezelfde reden kunnen zijn waarom vele Nederlanders het woord Holland vermijden: wegens de essentiële dubbelzinnigheid van de geografische omvang van het gebied. ■ Peter H. Raadsen doet een dringend beroep op mij, om althans mijn voornaam bekend te maken. Hoe verleidelijk het ook is, om aan dit voorstel gehoor te geven... nou ja, u hoort nog wel. ■ Op de prijsvraag omtrent de identiteit van T. (in het januari-nummer van Onze Taal) is één inzending binnengekomen. De heer Endal gelooft dat T. Thisbe (van Pyramus en Thisbe) was, en dat de restrictie omtrent de regio waar P. woont, uitsluitend diende om het moeilijk te maken. Dit laatste is niet het geval. Mondeling zijn bij mij vele goede oplossingen binnengekomen, echter alle van streekgenoten van P. ■ T. (die in dezelfde regio als P. en ook als B. woont) is Truusje, auctrix intellectualis van de herenboerin. ■ Uit de Volkskrant van 2 februari 1980: en zo maakte de spiraal van de Amerikaans-Russische machtsstrijd zijn eerste omtrekkende beweging. ■ Een nieuw superlatief voorvoegsel aangetroffen in Achterwerk van de VPRO-gids (zaterdag 12 april): snoeigoed. Binnenkort zal ik u overigens het één en ander kunnen mededelen over deze zgn. superlatieve voorvoegsels, op basis van het vele, in beide betekenissen des woords uitputtende, werk dat J.W. Nienhuijs op dit terrein heeft gepleegd. ■ Een lezer schrijft de redactie
dat de benedenmoerdijks-chauvinistische eigenwijsheden van P.C.U.d.B. soms een averechtse uitwerking op hem hebben. Met de strekking van de zin als zodanig heb ik geen moeite - evenmin als met zijn opvatting dat iemand die zelf in het januari-nummer bekent: ‘Ik pleeg mij dikwijls onzorgvuldig uit te drukken’, niet aan Onze Taal behoort mee te werken. Eigenlijk is het godgeklaagd ook, als je er goed over nadenkt. Wat schrijf ik eigenlijk nog? ■ Wat mij echter een beetje dwars zit is dat woord benedenmoerdijks-chauvinistisch. Hoezo chauvinistisch? Heb ik ooit benedenmoerdijkse woorden of zegswijzen als superieur aan de lezers van dit blad voorgesteld? Nee toch! Of is alleen het af en toe vermelden van regionale verschijnselen een teken van chauvinisme? Wat dan te denken van iemand, zoals de briefschrijver in kwestie, die niet alleen in Leiden woont, maar zelfs Wassenaar heet? ■ Goed, hierbij laten we het voorlopig weer.
P.C.U.d.B.