normaal kleine voor Nederlands, maar bovendien in het verschil in strengheid waarmee taalleraren normen hanteren.
De uitspraak van het ABN ‘doet er niet toe: als je mekaar maar begrijpt’. Zeg maar gerust faucheltje voor vogeltje of sjefe voor zeven. Maar probeer niet om in de heilige vreemde talen soortgelijke fouten te maken: zeg in het Engels niet het voor had of hef voor have. En spreek vous, changer of disons niet uit als foe, sjansjee of dison: dat levert een onvoldoende op.
Een persoonlijke vraag aan de heer Berns: spreken Nijmeegse studenten tegenwoordig behalve een ‘sterk regionaal gekleurd Nederlands’ ook een ‘sterk Nederlands gekleurd Engels, Duits enz.’?
‘We zijn demokratischer geworden, ook ten opzichte van de taal.’ Van het ABN alleen? Van alle talen? Ook ten opzichte van wiskunde, geschiedenis enz.? Is er ook in die vakken een verlaging van de eisen? God spaar ons dan voor een volmaakt demokratische huisarts die z'n diploma gekregen heeft dankzij de toegeeflijkheid van een ‘demokratischer geworden’ hoogleraar! Ik geloof niet dat demokratie en kwaliteitsverlaging identiek zijn.
Laten we tekortschieten gewoon tekortschieten noemen en het niet verbloemen met mooie woorden. Wie Russisch op z'n Pools uitspreekt, Engels op z'n Frans en ABN op z'n Fries schiet tekort. Kan het niet anders ondanks alle inspanning, dan berusten we erin. Maar die inspanning moet vooral als het om dialektsprekers gaat, sterk gestimuleerd worden.
Hetzelfde geldt voor de woordenschat, en zeker ook voor teksten. Een uitgever doet er heel verstandig aan om hier alle dialektismes te schrappen en geen zinnen af te laten drukken als hij hep s'n eige er niet bij neergelege of edde gij goestienk veur een schelleke esp. Noch Zuidhollands noch Zuidbrabants dialekt past in romans e.d. (De karnavalskrant is de aangewezen plaats ervoor: als daar - omgekeerd - dan ook maar zuiver dialekt komt te staan.)
Dat brengt ons op de kwestie van het ABN in Vlaanderen. Op dat gebied heerst er een ontzettende noodtoestand. De onderdrukking door de Franstaligen is een belangrijke oorzaak daarvan: die hebben het Nederlands in Vlaanderen inderdaad uit willen roeien, en eigenlijk willen ze het in Brussel en omgeving nóg. Maar daartegenover staat een grote laksheid bij sommige Vlamingen en een - soms hele diepe - afkeer van Nederland. (Arrogante Nederlanders stichten in Vlaanderen veel kwaad, maar veel Vlamingen hebben taalkompleksen met diepere oorzaken.)
De grote meerderheid van de Vlamingen gebruikt in plaats van ABN een tussentaal. Er zijn bijna evenveel tussentaaltjes als Vlamingen. Er zijn honderden mengsels van Brugs en ABN, van Gents en ABN, van Leuvens en ABN, van Eekloos en ABN enz. Een goedwillende Waal die ABN heeft leren spreken vindt in grote gebieden van Vlaanderen geen gezin dat hem gegarandeerd de ABN-normen geeft. (West-Limburg is verreweg het verst gevorderd, West-Vlaanderen verreweg het minst helaas.) Uiteraard interesseert geen enkele vreemdeling zich voor dat soort mengtaaltjes: welke Nederlander zou naar een Waals gezin gaan om ABF te leren, als blijkt dat ze daar een tussenvorm tussen ABF en Naams hanteren? Vlijmscherp maar volkomen juist is dan ook de klassieke opmerking van een Waal jaren geleden: ‘Welk van uw dialekten wilt u dat ik spreek?’
Trouwens: iedere buitenlander zal een ABN-studie onmiddellijk opgeven als z'n spraakkunst zegt: ‘One another vertaal je soms met mekaar, soms met elkaar, maar daarnaast kom je ook elkander, malkander en malkaar nog wel es tegen.’ Of als een woordenboek baiser vertaalt met ‘Zoen is overwegend Hollands, kus komt elders in het land voor, maar plaatselijk kunt u ook smok, tuut, muultje, poen, pieper en bees aantreffen’. (Ik citeer vormen uit het artikel van de heer Berns.)
Dialektkunde is een heel boeiend vak. De mode van vandaag schrijft verwaarlozing ervan voor, maar modes zijn erg slecht voor wetenschappen. De dialektkundigen hebben groot gelijk als ze dwars tegen die mode ingaan. Een studie Nederlandse taalkunde schiet ernstig tekort, als dialektkunde daar geen onderdeel van is. Ik denk dat de heer Berns het daarin volledig met me eens is.
Maar het is vooral taalpolitiek een grove fout om via een andere mode - toegeeflijkheid: laat maar waaien - mengtaaltjes te propageren tussen ABN en dialekt. Het is bovendien een uiting van taaldiskriminatie om tegelijkerheid niet te pleiten voor mengtaaltjes tussen ABN en Engels, ABN en Duits enz. Hier zijn de objektieve normen zoek.
Vooral de verschrikkelijke noodtoestand inzake de ABN-beheersing in Vlaanderen maakt een emotieloze en goed doordachte taalpolitiek daar dringend en dringend nodig. Alleen een ABN dat even streng gestandaardiseerd is als het ABF kan de konkurrentie daarmee doorstaan en het hele diepe taal-min-kompleks van veel Vlamingen laten verdwijnen. Veel te weinig Nederlanders kennen uit ervaring de agressieve en arrogante mentaliteit van veel Franstaligen in België, vooral in Brussel. Veel te veel Nederlanders zijn zelf nog franskiljon (sommige leraren-Frans uiteraard).
Als de nuchtere taalpolitieke visie het in Vlaanderen (én Nederland) niet wint, dan vinden de dialektkundigen straks in Brussel en in de verre omgeving daarvan niet eens meer een Nederlands dialekt om nog te bestuderen.
P.C. Paardekooper, hoogleraar taalkunde Leuven