Inhuldiging van koning Beatrix
Een wonderlijk fenomeen onder geëmancipeerde vrouwen is het in onbruik geraken van de woorden directrice, secretaresse en voorzitster. De mannelijke vormen schijnen deftiger te zijn.
Vroeger behoorde een voorzitter tot de hogere standen die men nog altijd eerbiedig aanspreekt met professor, dokter, notaris of burgemeester. De toevoeging ‘mijnheer’ is overbodig en daarom in strijd met de Nederlandse nuchterheid. Voor een voorzitter gold hetzelfde totdat onder invloed van de politiek het gerucht zich verspreidde dat niet alle voorzitters ook heren zijn. Vandaar dat de beleefdheid tegenwoordig eist dat zij worden aangesproken met ‘mijnheer de voorzitter’.
In deze ontwikkeling kon het niet uitblijven dat de afschuwelijke uitdrukking ‘mevrouw de voorzitter’ spontaan in vergaderingen opklonk. Hoe afschuwelijk deze uitdrukking is, bleek al jaren geleden in Utrecht toen een vrouwelijke hoogleraar, nadat zij door een student uit Weesp was aangesproken met ‘mevrouw de professor’ verbaasd zei: ‘Maar ik ben helemaal niet getrouwd met de professor, ik ben het zelf’. Aan deze opmerking mag verder geen waarde worden gehecht want het mens was van Duitse afkomst. Het is zeker verkeerd om het taalgebruik van andere volken na te apen.
Van oudsher is de vocatief voor vorstinnen ‘mevrouw’. Men doet dus geen enkele vrouw tekort door haar aldus aan te spreken. Maar variaties in het kader van de vrouwenemancipatie zijn toegestaan. Een vrouwelijke arts heet dokter. Dokteres is fout. Daarentegen is voorzitster goed Nederlands. Er is geen reden een dergelijk woord af te schaffen tenzij men meent dat de vrouwelijke vorm minderwaardig is aan de mannelijke. Helaas is deze mening nog steeds wijdverbreid.
Volgens algemene interpretatie is de directeur van een ziekenhuis altijd een geneesheer en de directrice een opgeklommen verpleegster. Daarbij stoort het niemand dat in de meeste ziekenhuizen ook nog een onzijdige figuur rondloopt als economisch directeur, of directrice? Eveneens onzijdig is tegenwoordig menige secretaris. Waarom? Omdat een secretaresse heel wat anders is: veel lager in rang. Zij mag geen taalfouten maken. Maar aan deze discriminatie kan op eenvoudige wijze een eind worden gemaakt.
Het onderscheid tussen directeur en directrice, tussen secretaris en secretaresse is niet langer dat tussen mannetje en vrouwtje, hoe aardig dit ook was, maar een nieuwerwets verschil in status. Een verpleger die van ‘broeder’ promoveert tot baas over de verpleegkundigen, heet voortaan directrice. Mijn neef, niet andermans nicht, die als directie-secretaris zwijgend vergaderingen notuleert, blijkt opeens een mannelijke secretaresse te zijn. De arme kerel had al een vrouwelijke directeur. En Beatrix zal koning zijn.
H.J. Gottschalk-van de Vooren, Kudelstaart