Van de redactie
Wanneer u de laatste pagina van dit nummer leest, dan zal het u misschien opvallen dat een gedeelte van het colofon is gewijzigd. De Raad van Deskundigen is vervangen door de zinsnede: ‘Het Genootschap wordt in zijn werk gesteund door adviezen van:...’ Deze adviezen worden gegeven door de zes afdelingen Nederlands van de Nederlandse universiteiten, de afdeling Toegepaste Taalkunde van de T.H.-Eindhoven, het Instituut voor Dialectologie, Volkskunde en Naamkunde van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en het Instituut voor Nederlandse Lexicologie.
Deze verandering in het colofon is het gevolg van een besluit dat genomen is op de ledenvergadering van 18 november 1978. Op deze vergadering heeft de voorzitter uiteengezet dat de Raad van Deskundigen al lang niet meer als raad functioneerde. Deze raad is indertijd in het leven geroepen om een oordeel te geven over het gebruik van germanismen en andere buitenlandse woorden in onze taal. Maar al sinds jaren houdt ons Genootschap zich ook bezig met allerlei andere taalkwesties. En de specifieke taak van deze raad is hiermee komen te vervallen. Dit betekende niet dat de Raad van Deskundigen niet meer werd ingeschakeld, maar de hoogleraren die zitting hadden in de raad schakelden bij het beantwoorden van de zeer diverse taalvragen ook dikwijls hun medewerkers in. En ook kon de redactie soms direct advies inwinnen bij de afdelingen Nederlands van de universiteiten en hogescholen. Vandaar het voorstel van de voorzitter om aan deze veranderde situatie recht te doen door middel van een wijziging van het colofon, een voorstel waarmee de ledenvergadering akkoord ging.
Wanneer u oude nummers doorbladert, dan kunt u zich ervan overtuigen dat er in de voorafgaande jaren uitstekende dingen tot stand zijn gekomen. Wij denken aan de hulp van Mevrouw Von Zessen, het werk van dr. Beets, de raad van dr. Wille en vele anderen. Verschillende leden van de raad hebben als adviseur of als spreker aan een van onze congressen deelgenomen. Prof. Stutterheim en prof. Heeroma zelfs meer dan eens. Dr. Kruyskamp was onvermoeibaar bij zijn adviezen. En van dr. Zaalberg kunt u nog dikwijls bijdragen lezen.
De redactie wil van deze gelegenheid graag gebruik maken om een aantal andere kwesties aan de orde te stellen. Vaak wordt de vraag gesteld: wat is eigenlijk het doel van dit maandblad? Deze vraag hebben wij enkele jaren geleden al geprobeerd te beantwoorden (zie Onze Taal, april 1977). Maar het is wellicht goed om enkele onderdelen van dit antwoord nogmaals onder uw aandacht te brengen. Het maandblad is een uitgave van het Genootschap Onze Taal. En ons genootschap stelt zich als doel verspreiding van de kennis van het Nederlands en bevordering van een goed en doelmatig taalgebruik. Onze Taal wil de vraagbaak zijn voor ieder die geïnteresseerd is in taalverschijnselen, of in zijn dagelijkse praktijk met taalmoeilijkheden te maken heeft. Het blad wil op prettig leesbare en taalkundig verantwoorde wijze inzicht geven in alle zaken die het taalgebruik betreffen. Het richt zich in het bijzonder tot degenen die in hun beroep veel met taal te maken hebben: onderwijzend personeel, journalisten, ambtenaren, ouders die hun kinderen leren praten enz. enz. Het eigene en unieke van Onze Taal is, dat het op alle gebieden van taalgebruik registreert en adviseert. En niet alleen voor de letterkundige, de taalkundige, de leraar, de taalzuiveraar of de taalhobbyist, maar voor elke taalgebruiker. Niet alleen de vakman is aan het woord in Onze Taal, maar ook en vooral de taalgebruiker in welke hoedanigheid dan ook.
De redactie onderscheidt verschillende vormen van kopij: kopij die haar als zodanig aangeboden wordt, en delen van brieven met vragen of opmerkingen over taal en taalgebruik.
Wat de echte kopij betreft, gaat de redactie ervan uit