Economie in spreekwoorden
Niemand weet meer waar het vandaan komt, maar eens heeft een ontzettende pessimist al zijn zwartgallige gedachten op papier gezet. Eén lichtpuntje ziet hij maar, en dat komt dan helemaal aan het eind van zijn stikdonkere tunnel vol ellende.
‘Alles gaat goed, behalve:
De bananenhandel is de pisang en de tabakshandelaar is de sigaar. De bakker verdient geen droog brood meer en de herenmode is de das omgedaan. De lampenwinkeliers zien de toekomst donker in en de scheepvaart is de wind uit de zeilen genomen. Menig houthakker ziet door de bomen het bos niet meer en heeft het bijltje er bij neergelegd, de kousenhandelaar ziet er geen gat meer in en hij krijgt de kous op den kop. De horlogemakers zouden de klok wel terug willen zetten, de kappers komen er kaal af en de kleermakers kunnen er geen mouw meer aan passen.
De worstelaars komen er niet zonder kleerscheuren af, de groenteman heeft men knollen voor citroenen verkocht en de machinisten zitten op hete kolen. De slagers hebben zich in de vingers gesneden, de boeren hebben het land, de zeelui raken aan lager wal en kunnen er geen touw meer aan vastknopen. De chauffeurs zijn hun stuur kwijt geraakt en de wielrenners weten niet meer hoe ze rond zullen komen.
De badmeesters kunnen het hoofd niet meer boven water houden en het assurantiebedrijf kan geen enkele verzekering geven.
Het autobedrijf ligt aan banden, de advocaten pleiten voor een verloren zaak en de bierbrouwers moeten uit een ander vaatje tappen. De wijnhandelaars hebben water bij de wijn moeten doen, de bloemisten zitten op zwart zaad en de masseurs zitten 'm te knijpen.
De dansleraar krijgt geen been meer aan den grond, de concertzanger moet een toontje lager zingen en de voddeman loopt met een gezicht van oude lappen.
De waarzeggers kunnen geen open kaart meer spelen, de schoorsteenvegers komen op straat te staan en de stratemakers kunnen op het dak gaan zitten. De stoffeerder heeft men voor het lapje gehouden, de stuurlui kunnen niet meer over de brug komen en de kapiteins varen in hetzelfde schuitje. De sjouwers zitten bij de pakken neer, de kolenhandelaar zit in zak en as, de doktoren winden er geen doekjes meer om en de oogartsen zien alles door een donkere bril.
Maar... dit alles verandert, ALS DE WAPENHANDELAARS ZIEN DAT ER GEEN SCHOT MEER IN ZIT!’