de protesten afwachtte. Dat gebeurde niet; de lezers slikten het braaf.
Naar mijn gevoel mag dat ‘aftouwen’ niet en zeker niet als men ‘zich aantouwen’ aanvaardt. ‘Aftouwen’ zou dan betekenen, dat we het touw weer afleggen en niet dat we het op een bepaalde wijze gebruiken om te kunnen afdalen.
Zou het niet beter zijn het woord ‘touwdalen’ te gaan gebruiken. Voorbeeld: ‘Voor het touwdalen zijn drie methoden ontwikkeld’ en ‘Bij dreigend onweer moeten we snel touwdalen’.
Hierbij dacht ik niet zo ver te gaan als de Duitsers: Voor ‘ich seile ab’ geen ‘ik daal touw’ of ‘ik touwdaal’, maar ‘ik ga touwdalen’. Dat lijkt mij beter dan ‘ik ga abseilen’. Kreten als ‘We zeilen af jongens’ staan gelukkig (nog) niet zwart op wit in bergsportbladen. Vergelijk: ‘ich seile mich an’, ‘ik touw me aan’ mijns inziens wel acceptabel.
3.
Vervolgens komt het probleem van de ‘Sicherung’. De Engelsman heeft er een goed woord voor en hij gebruikt het ‘belay’. Het stuk touw waarmee hij zich aan de rots vastmaakt, het ‘belayrope’, is in het Duits een ‘Reepschnur’. Ik stel voor daar ‘reepsnoer’ van te maken. Het snoer hoeft namelijk helemaal niet van touw te zijn gemaakt. Het mag best - en dat is het ook vaak - van stevig band zijn.
Van de ‘belay’, ‘Sicherung’, ‘Versicherung’ wordt ook gebruikt (versicherter Klettersteig, dat is een beklimming met zekeringen), wil ik een ‘zekering’ maken. Beslist geen ‘verzekering’ (soms gebeurt dat al). Dat laatste moet naar mijn mening een handeling blijven die men verricht voordat men aan de tocht begint en niet tijdens de tocht.
4.
Mike Banks, de schrijver van ‘Mountaineering for Beginners’, had het woord ‘crab’ mogen gebruiken. Hij noemt het voorwerp echter een ‘Karabiner’, net als de Duitsers. Fransen zeggen ‘mousqueton’; Nederlanders uit de Duitse school zeggen ‘Karabiner’ en Nederlanders uit de Franse school hebben er ‘musketon’ van gemaakt. Een heel goed Nederlands woord zou, dacht ik ‘veerschakel’ kunnen zijn. Het duidt exact aan wat het is. Helaas, dan wordt een al ingeburgerde ‘schroefkarabiner’ een schroefveerschakel’ en dat spreekt wat moeilijk als je - in weer en wind - je metgezel wil vragen je even zo'n ding te lenen.
5.
De schrijver had het woord ‘hook’ of ‘clasp’ hebben mogen gebruiken. Hij gebruikt echter, net als de Fransen ‘piton’. Of hij het goed uitspreekt of er misschien wel ‘paaiten’ van maakt, kan ik niet nagaan. Gelukkig heeft het Nederlands rots-, ijs-, boorhaken, enzovoort voldoende.
6.
De ‘Ice-axe’, ‘Pickel’, ‘piolet’, zal vermoedelijk een pickel moeten blijven. Geen ‘ijsbijl’, want die ziet er anders uit en helaas ook geen ‘houweel’ of ‘pikhouweel’, want dat zware slopers- en straatmakersgereedschap is niet te vergelijken met het kleine en lichte houweeltje de ‘Pickel’.
7.
Van de destijds door de heer ‘Bulin’ uitgevonden touwknoop heeft men in Engeland gauw een ‘bowline’ gemaakt; er komt inderdaad een ‘bow’, een lus aan te pas. Hier heet de knoop gelukkig een ‘Bulinknoop’.
8.
Echte problemen doen zich voor bij de benamingen van allerlei onderdelen van een rotsmassief. Kan een ‘chockstone’, ‘Klemmblock’, ‘bloccoincé’ in het Nederlands wel een ‘klemblok’ worden; de ‘Gendarme’ (Engels zowel als Frans) is in het Duits een ‘Gratturm’. Het is een rotsige toren, door de natuur gevormd, op een graat. ‘Graattoren’ is naar mijn gevoel niet bruikbaar; we zouden dan aan een door de mens gebouwde toren op een graat denken.
Het merkwaardige is dat ook in NBV-kringen zo'n ding een ‘gendarme’ wordt genoemd. Ik zou willen overwegen er een ‘wachter’ van te maken, ware het niet dat in het Duits een ‘Wächte’ een overhangende sneeuwkraag is. Maar ‘gendarme’ laten?
9.
Dan zijn we bij de ‘chimney’ aangekomen; de ‘Kamin’ in het Duits en de ‘cheminée’ in het Frans. Het is een spleet in een verticale wand, wijd genoeg om een mens door te laten, maar zodanig nauw dat die mens bij het klimmen van beide tegenover elkaar liggende wanden gebruik kan maken.
Zo'n definitie zou je in het boek een keer kunnen geven; maar dan moet er een woord komen waarmee het verschijnsel kort kan worden aangeduid. ‘Schoorsteen’? ‘Nee,’ zegt de NBV, ‘zo'n ding noemen wij altijd een “Kamin” (net als de Duitsers dus). Een schoorsteen is in het Nederlands uitsluitend een rookkanaal.’ Maar dat zijn ‘chimney’ en ‘Kamin’ voor de Engelsman en de Duitser die niets van bergbeklimmen afweten ook. Toch maar bewust het woord ‘schoorsteen’ gebruiken?
10.
Van de ‘buttress’, ‘Pfeiler’, ‘pilier’, wil ik maar snel een ‘pijler’ maken. Dat hebben de Italianen met hun ‘pilastro’ ook gedaan.
11.
Maar wat ik met de ‘gap’, ‘Scharte’, ‘brèche’, ‘forcella’ in het Nederlands moet doen, dat weet ik niet, vooral niet als je die indrukwekkende gapingen tussen rotsmassieven uit de praktijk kent. In NBV-kringen is het tot nu toe een ‘Scharte’ gebleven.
Te meer daar ‘Mountaineering for Beginners’ geen boek wordt voor doorgewinterde vaklieden, maar voor ‘beginners’ (bergwandelaars zowel als klimmers) doet zich nu misschien de kans voor zoveel mogelijk Nederlandse woorden te gebruiken en deze bewust te introduceren.
Hoe denken de lezers van Onze Taal hierover?
M. van Houten-Paet, Amstelveen.