Koninklijk: eenzaam en alleen?
Aánvang/aanvánkelijk, óorsprong/oorsprónkelijk, etc. Waarom dan niet kóning/*konlnkelijk? Het geval kóninklijk lijkt wel uniek te zijn. Zou het verschil met de zojuist aangehaalde voorbeelden er soms aan liggen dat aanvang en oorsprong samenstellingen zijn? Maar lichaam en bisschop worden zeker niet als samenstellingen gevoeld, en toch is het adjectief lichámelijk resp. bisschoppelijk. Of zou de oorzaak hierin bestaan dat bij koninklijk (om wat voor reden ook) geen e kan worden ingelast? Maar dit is eveneens bij werktuiglijk het geval, en toch valt de klemtoon hier, heel normaal, op de tweede lettergreep. Ik vraag maar.
P. Brachin, Parijs