Onder en over
In Onze Taal van jan./febr. 1975 beschouwt Mr. M.C. Godschalk het accent in óverleg als een gevolg van een verkeerde woordafleiding: het woord met het accent op de eerste lettergreep zou nl. een ‘uitvloeisel (zijn) van de bekende verwarring van overléggen met óverleggen’. Maar wat te denken van het volgende rijtje van werkwoorden en korresponderende zelfstandige naamwoorden?
onderhóuden |
ónderhoud |
onderríchten |
ónderricht |
onderschéiden |
ónderscheid |
ondertróuwen |
óndertrouw |
onderwíjzen |
ónderwijs |
onderzóeken |
ónderzoek |
overláden |
óverlast |
overtrékken |
óvertrek |
overvállen |
óverval |
overwégen |
óverwicht |
overzíen |
óverzicht |
Het paar overléggen - óverleg past hierin volkomen, terwijl bij mijn weten naast overléggen - overlég niet een dergelijk rijtje te maken zou zijn. Het woord óverleg dankt dan ook z'n accentpatroon niet aan verwarring met óverleggen, maar aan het feit dat z'n soortgenoten alle zo geaccentueerd zijn. Misschien wordt het tijd, naast overlég ook óverleg als normaal en correct Nederlands te gaan beschouwen?
Th. van den Hoek, Groningen