Verdienstelijk VanDalisme
Al bezitten niet zo bar veel mensen de ‘dikke Van Dale’, weinigen trekken zijn autoriteit in twijfel. ‘Het staat zo in Van Dale’ is voldoende om elk meningsverschil over spelling of betekenis van een woord te beslechten. Maar geen opwindende lectuur! Wat een wonder: in de inventarisatie van de Nederlandse woordenschat mogen nu eenmaal geen woorden ontbreken. Zo vind je lange rijen samenstellingen met woorden als hand-, hart- of werk- als eerste lid. Daardoor zijn ‘leuke’ woorden als bekattering (bekeuring), bekaan (hier), beknijsen (bekijken) als schaarse krenten in een erg dikke koek van naar mijn schatting ruim 150.000 woorden.
De veranderingen in de woordenschat eisen zo om de tien jaar de bijgewerkte herdruk van een woordenboek. De laatste druk van Van Dale was van 1961, maar in plaats van een herdruk heeft dr. Kruyskamp in 1972 een Supplement uitgegeven (met maar even 12.000 artikelen!). Hij deed dat met het oog op de onzekerheid inzake de spellingsvoorschriften.
Het supplement was nog niet of nauwelijks van de pers of er begonnen speciale Nederlandse woordenboeken te verschijnen. Onwillekeurig zie je ze aan voor aanvullingen op dit supplement, al wordt daarvan in de inleidingen niet gerept. Dergelijke woordenboeken kunnen zich uiteraard permitteren de lezer wèl te boeien. Het zijn: Rouke G. Boersma, Recht voor z'n raap. Sijthoff, 1970 Drs. Enno Endt, Bargoens woordenboek. Thomas Rap, 1972 H. Beem, Uit Mokum en de mediene. Van Gorkom, 1974 Dr. Riemer Reinsma, Signalement van nieuwe woorden. Elsevier, 1975 Recht voor z'n raap is een pretentieloze lijst van nieuwe woorden op allerlei gebied met een korte verklaring. Veel aandacht voor het ‘hippe’ genre. (Hip volgens Recht voor z'n raap: modern, eigentijds, progressief, opvallend, uitdagend-jong, volgens de levensstijl van de zich tegen het establishment verzettende jongeren.) Er zijn nogal wat woorden opgenomen die allerminst ‘uitdagend-jong’ zijn, b.v. art nouveau, destructiedrift, dienstweigeraar, expresso-koffie, numerus clausus. De samensteller had er misschien beter aan gedaan hiervoor werkelijk ‘eigentijdse’ woorden te kiezen.
Als men met Beem onder Bargoens verstaat: de geheimtaal van dieven en landlopers, dan beantwoordt het Bargoens woordenboek niet aan zijn naam. Het is blijkens het ‘voorwoord’ een ‘woordenboek van de volkstaal van de randstad’. Die ‘heeft een aanzienlijke woordenschat, en deze is maar zeer ten dele opgenomen in de handwoordenboeken, en dan meestal nog met grote reserve ten aanzien van erotica en rustica. Zij geven daardoor een onware voorstelling van zaken, die de woordenboekgebruikers des te duidelijker wordt nu juist de laatste tien jaren een grote invloed uitgaat van de volkstaal op het A.B.N., voornamelijk via jeugdtaal, cabaret, journalistiek en t.v’.
Je vindt in dit woordenboek heel wat Jiddiese woorden, enkele Bargoense en veel woorden van verschillende herkomst, zoals die (nog) in de volkstaal van de randstad gebruikt worden. Van terughoudendheid op eroties gebied is inderdaad geen sprake: Endt heeft een groot aantal termen opgenomen met onpartijdige aandacht zowel voor het amateuristiese als het professionele aspect. Je staat versteld van het taalscheppend vermogen dat erin slaagt voor een klein aantal elementaire begrippen steeds maar weer nieuwe metaforen te bedenken. Verder stuit je bij doorbladeren op woorden die je eens - en meestal in zwaarverminkte vorm - bent tegengekomen en die je nu leert kennen in hun oorspronkelijke gedaante, eventueel met stamboom.
Uit Mokum en de mediene bevat ‘een lijst van Joodse woorden in Nederlandse omgeving’. Deze lijst is in tweeën verdeeld. Het eerste deel geeft Jiddiese woorden, merendeels van Hebreeuwse oorsprong; in de tweede zijn Nederlandse woorden opgenomen die in Joodse kring een speciale betekenis hebben gekregen. Voorbeeld: vleeslepel - een lepel bestemd om met dierlijk vet bereide spijzen op te scheppen; siertoren - versiersel met belletjes op de stokken van de wetsrollen. Wetsrollen zelf, niet als zodanig opgegeven, had ook als voorbeeld kunnen dienen. De woordenlijst wordt voorafgegaan door een boeiend overzicht van het ontstaan van het Jiddies en gebruik en verdwijnen ervan in Nederland. Voor wie het nog niet wist: Mokum, letterlijk: plaats, is de - oorspronkelijk - Jiddiese benaming van Amsterdam: mediene, Jidd. eigenlijk land, gewest, is de verzamelnaam voor Joodse gemeenten buiten Amsterdam.
Signalement van (2000) nieuwe woorden onderscheidt zich van de andere genoemde speciale woordenboeken doordat heel wat woorden gegeven worden in een - soms zeer uitvoerig - citaat. De meeste daarvan zijn zo ‘hip’, dat de lectuur van Signalement alleen al daarom boeiend en amusant is. De critica van de N.R.C. heeft zelfs een ogenblik vermoed dat hier ‘niet zozeer sprake was van een woordenboek als wel van een geslaagde satire op het modieus taalgebruik van onze dagen’. Wat overigens niet het geval bleek. Onder de 2000 opgenomen woorden treft men behalve neologismen uit de gesprekstaal (denkraam, hardmaken, lachertje, sapje) een groot aantal woorden op allerlei gebied die ons opmerkzaam maken op al het nieuwe om ons heen, dat we meestal gedachtenloos aanvaarden: acceptgiro, Eurodeviezen, bulkcarrier, milieuhygiëne, horizontale eigendom. Om eens na te gaan in hoeverre deze ‘kleine vier’ een aanvulling vormen op de ‘grote twee’ (Van Dale en zijn Supplement), heb ik een lijst gemaakt van de 119 verschillende woorden die voorkomen in de ‘kleine vier’ tussen Baäl en beren. Ter vergelijking: Van Dale zelf geeft over deze afstand ongeveer 3000 woorden, het Supplement ongeveer 450.
Van deze 119 woorden komen er 57 al voor in de ‘grote twee’ (41 in Van Dale, 16 in het Supplement). Tussen Baäl en beren brengen de ‘kleine vier’ dus 119 - 57 =