mebureaus. Een pakkend voorbeeld vonden we in een advertentie voor behang, die ons vertelde wat er allemaal gebeurt als je een nieuw behang neemt: ‘Dan wordt de wereld om je heen plotseling wakker. Dan voel je dat je leeft. Want alles lijkt nieuw. Alles verleukt. (...) Het maakt je opnieuw blij van binnen.’
En dat is een klein wonder. Een paar rollen behang en de plotseling ontwaakte wereld verprettigt, verplezierigt, veraardigt, verbehagelijkt. En dat je opnieuw blij wordt van binnen, is ook mooi, want als dat alleen van buiten gebeurt kom je ook niet ver.
Keuren heet tegenwoordig, zoals u weet, testen. Maar afkeuren dan? Doodgewoon: ‘Haarlem testte de voetballer Otto af wegens gebrek aan kwaliteit.’
Iemand heeft onze wenk uit het nummer van januari/februari, waarbij we suggesties deden voor nieuwe jargonwoorden als inhoudelijk en bestuurlijk, prompt ter harte genomen. In een muziekrecensie (altijd een mooi stuk literatuur) lazen we: ‘Toch kan niet ontkend worden dat deze mengeling van delicate zwakheid, elegante muzikale impotentie en interessante bleekheid van toucher applauselijk overmatig effect sorteerde.’
Zo zien we, dat je met verkeerde raad altijd succes hebt. Afgezien van dat applauselijk vraag je je af, óf muziekrecensenten een speciaal woordenboek bij zich dragen. Anders moeten die prachtige beelden zo maar in ze opwellen, en dat zou benijdenswaardig zijn. Want kunt u dat in de korte tijd, waarover de journalist beschikt, bedenken: een mengeling van delicate zwakheid, elegante muzikale impotentie en interessante bleekheid van toucher, wat dat dan ook moge betekenen?
Ook al in het januari/februarinummer stelden we de vraag, of er in het Nederlands iets te bedenken valt in de trant van Engelse grapje ‘a preposition is a word you should not use to end a sentence with’. Dr. A. Schadee in Amersfoort geeft de volgende mogelijkheden: ‘een zin beëindigen met een voorzetsel ben ik tegen’ en ‘een voorzetsel aan het eind van een zin heb ik geen woord voor’.
We zijn blij met deze respons (u mag ook zeggen dit respons en zelfs deze weerklank). De redacteur van O.T. heeft zich in een van zijn speelse buien ook aan deze onorthodoxe stijl gewaagd (juli/augustus '74 blz. 52): ‘Een buitenlands woord in een Nederlandse tekst zijn we wel gewend aan.’ Daarmee maakte hij de taaltuinwieder van het vakblad De Journalist furieus. ‘En dat, godbetert, in Onze Taal!’ riep die uit. Maar volgens Van Dale schrijf je dat: God betert.
Overigens houden het Engelse grapje en deze Nederlandse voorbeelden hetzelfde trucje in: het voorzetsel wordt achterzetsel. Het enige verschil is, dat in Engeland iedereen het mag toepassen. We blijven benieuwd naar een tegenhanger van de Engelse schertszin in een ander taalonderdeel.
Onze massamedia hebben het moeilijk met kandidaatstudenten die in het stelsel van de numerus fixus ernaast grijpen. Ze noemen die vaak ‘de uitgelotenen’. Kennelijk naar analogie van ‘uitgestotenen’, maar dezen zijn uitgesloten en genen uitgeloot. Even denken, massamedia, even vergelijken, en je bent er.
Uit het journaal vernamen we, dat door verdragen tussen de EEG en landen rondom de Middellandse Zee, waaronder Israël, in het Midden-Oosten een wat ontspannener sfeer zal kunnen ontstaan. Kan dat zo maar? Een ontspannener sfeer, een ontslotener gebied? Ontspannen is iets of iemand als de spanning (geheel) is weggevallen. Bedoelt men dat niet, en blijft er iets van de spanning over, dan lijkt ‘minder gespannen’ voor de hand te liggen.
Met die vergrotende en overtreffende trappen valt nog meer te beleven. Zo lazen we, dat Sacharov wordt beschouwd als de ‘vooraanstaandste’ ijveraar voor de mensenrechten in de Sovjet-Unie. Welbeschouwd betekent dat, dat hij vóór de andere vooraanstaanden staat. Wil men die beeldspraak vasthouden, dan zou men eigenlijk van ‘de voorste ijveraar’ moeten spreken, en dat lijkt ons ook niet alles. Dan nog liever de meest vooraanstaande.
Er zijn goede boekvertalers, die wel lid zullen zijn van het Genootschap van Vertalers. Er zijn ook minder goede. Waarschijnlijk ligt het aan de beloning per woord. Een ‘editor’ wordt dan uit het Latijn vertaald als uitgever in plaats van uit het Engels als (hoofd) redacteur. ‘You are not to blame’ wordt ‘u bent niet te blameren’ en Mainz (in een vertaling uit het Frans) blijft Mayence. Zo kunnen we ook Mailand voor Milaan en Leghorn voor Liverno verwachten.
Tot een taalkundig interessant misverstand kan het Engelse ‘fiend’ leiden. Etymologisch is het natuurlijk hetzelfde als ons ‘vijand’. Maar in het Engels heeft fiend een bijzondere betekenis gekregen: (de) duivel, demon, monster. En die betekenis kende de vertaler niet, die iemand over mensen, die een Pekineesje oren en staart hadden afgesneden, liet zeggen: ‘Begrijpt u dat er dergelijke vijanden zijn?’
Trouwens, in oorspronkelijke Nederlandse boeken valt ook wel het een en ander op te merken. In een roman uit 1972 lazen we: Hij was blijven zitten in de derde klas en zat naast mij in de bank; een dikke jongen, groot voor zijn leeftijd en met 'n uitgesproken dom gezicht, daarom gemijd door de meesten uit de klas.’ En wat verder: ‘Er was sprake van een reiziger van over zee die door het land trok om de schares daarover te vertellen.’ Twee rare woorden. Maar, parafraserend op het verhaal van die andere scharen, die op wonderbaarlijke wijze gespijzigd werden, zou men kunnen zeggen: wat betekenen die twee woorden op vijftigduizend?
Een ochtendblad vertelde over een opgewekte bijeenkomst en besloot aldus: ‘Na afloop rende iedereen enthousiast door elkaar.’ Dat allen na zo'n prettige bijeenkomst door elkaar renden, kunnen we ons nog voorstellen. Maar dat iedereen, op z'n eigen houtje, door elkaar rende, en dat nog wel enthousiast, nee, dat moet een onontwarbare boel geworden zijn. Ons doet het denken aan het schiften van melk.
Mr. M.C. Godschalk