De redactie van “Lawntennis” heeft hierin een beschaming voor de tennis-organisatie van ons land gezien. Zij verklaart zich tot een voorstander van het bevorderen van het gebruik van de eigen taal en zij heeft onlangs een enquête gehouden om het oordeel van verschillende bestuurders, spelers e.a. wat betreft de telling in het Nederlandsch te vernemen.
Daarbij werden deze vragen gesteld: A. Acht u principieel de vervanging van de Engelsche tellingstermen door de Nederlandsche een bezwaar? B. Acht u het nationale taalelement niet van beteekenis en is het niet een bewijs van onmacht, dat in tennissend Nederland niet zou kunnen wat in andere landen wel kan?
Uit de antwoorden blijkt, dat de opinie zich de laatste jaren wel gewijzigd heeft en dat velen het idee niet meer zoo verwerpelijk achten. Van de twintig antwoorden zijn er vier vóór het behoud van de Engelsche taal, zestien achten de invoering van het Nederlandsch geen bezwaar en van die zestien zijn er zeven sterke voorstanders.’
(Onze Taal 1936, blz. 8
citaat De Telegraaf)