De wet I
Het geschreven recht dient niet alleen rechtvaardig, maar ook toegankelijk te zijn, d.w.z. te vinden en leesbaar. Dat vraagt om ordening, voortgaande codificatie en herformulering. Het werk is vaak moeizaam, zie maar het nieuwe Burgerlijk Wetboek en het Sociaal Wetboek in wording, maar werpt resultaten af. Sommigen voeren het pleit voor een algehele herziening van het Wetboek van Strafrecht. Andere projecten van legislatieve ordening die aandacht verdienen zijn het ontwerpen van algemene bepalingen van administratief recht en het harmoniseren van administratiefrechtelijke procedures. (...)
Ik sprak ook over de taal waarin het recht wordt bedeeld. Deurwaardersexploiten behoeven niet zo onbegrijpelijk te zijn en van de andere schrifturen in de rechtspleging kan evenmin worden staande gehouden dat zij zich voor vereenvoudiging niet zouden lenen.
Op het departement doen wij ons best om de rechtsbedeling duidelijker te maken. Een reeks van brochures is al ontwikkeld - en dit werk gaat voort - om belanghebbenden te informeren over onderwerpen van materieel én formeel recht, met vermijding van kanselarijtaal, zonder te vervallen anderzijds in het ongewassen woordgebruik van vele contemporaine pamfletten.
(Uit de rede van de Minister van Justitie bij de opening van het Paleis van Justitie, Den Haag, 25 februari 1975.)