Juiste plaatsing der delen
De vierde eis is die der juiste plaatsing van de delen. Verwarring kan ontstaan bijvoorbeeld door de herhaaldelijke invoeging van bijzinnen:
De lente, waarop de aarde, die tot hiertoe met sneeuw en ijs toegesloten was, zoo lang wachtte, begint thans te naderen.
Een voorbeeld van mogelijke dubbele uitleg is in de volgende zin aanwezig.
Zijn dit onderwerpen, waaraan iemand, die in het land geboren is, in welken staat of in welke omstandigheden het ook zij, zich zoude schamen of schromen zijne goedkeuring te geven?
Uit de plaats die het deel ‘in welken staat enz.’ inneemt, is niet op te maken of de zin betekent:
Zijn dit ontwerpen, waarin iemand in het land, in welken staat of in welke omstandigheden ook geboren, zich zoude schamen of schromen zijne goedkeuring te geven?
dan wel:
Zijn dit ontwerpen, waaraan iemand, die in het land geboren is, zich zoude schamen of schromen, in welken staat of in welke omstandigheden het ook zij, zijne toestemming te geven.
De eis van de juiste plaatsing komt voornamelijk neer op twee bekende stijlregels:
a. zet zoveel mogelijk bij elkaar wat bij elkaar hoort,
b. geef aan het hoofddenkbeeld het ‘helderste licht’.
Voorbeelden van fout en goed bij a:
Men moet zich voor overijling, waartoe zulke menschen ligtelijk, die niet gewoon zijn na te denken, vervallen, wachten.
Men moet zich voor overijling wachten, waartoe ligtelijk zulke menschen vervallen, die niet gewoon zijn na te denken.
Voorbeelden van fout en goed bij b:
Gij moet u wel aan de menschen kenbaar maken, wanneer gij bij hen in aanzien wilt blijven, maar gij moet u van hen niet geheel laten doorgronden, want zoodra gij hun de eindpaal uwer bekwaamheden toont, daalt uw aanzien.
Wilt gij bij de menschen altijd in aanzien staan, laat hen u dan leeren kennen, maar nooit geheel doorgronden, want uw aanzien daalt, zoodra gij hun de eindpaal uwer bekwaamheden ontdekt.
Heel erg gezondigd tegen b is in de volgende zin:
Het is niet verstandig gehandeld, de meeningen van die genen, die in vervolg van tijd zoo dikwerf hunne eigene stellingen en gedachten veranderden, hunne vorige bewijzen verwierpen, en dus door hunne onbestendigheid, door hunne strijdigheid met zich zelven duidelijk genoeg toonden, dat zij niet altijd met genoegzame overtuiging ijverden, niet altijd de waarheid verdedigden, blindelings als volkomen zeker aan te nemen.
Het deel ‘blindelings enz.’ moet onverwijld naar voren:
Het is niet verstandig gehandeld, de meeningen van die genen blindelings als volkomen zeker aan te nemen, die in vervolg van tijd, enz. Prachtig is de volzin ‘waarin elke tusschenzin, elke bepaling in zulk eenen samenhang is gebracht, dat door de voordeelige plaatsing daarvan het geheel in duidelijkheid wint.’ Bijvoorbeeld:
Eer ik tot de rede kom, die ons onderzoek eigenlijk betreft, geloof ik de beschuldigingen, die zoo wel in den raad dikwijls door de vijanden, als ook menigwerf in de volksvergaderingen door de aanklagers uitgestrooid werden, alvorens te moeten wederleggen, opdat gij elk vooroordeel verwijderen, en de zaak, welke geregtelijk beslist zal worden, duidelijk doorzien moogt.