het onderscheid toch maar te handhaven. Maar dat Groene Boekje is alweer zoveel jaar oud. Wat moeten we nu zeggen van ‘de politie arresteerde hun en verschafte hen onderdak’? Voor mij is ‘hen’ als belanghebbend voorwerp desnoods nog te aanvaarden maar tegen ‘hun’ als lijdend voorwerp (ik zag hun gaan) zeg ik: dank u... en bedenk daarbij onmiddellijk dat hele volksstammen ‘hun’ zelfs als onderwerp gebruiken: hun gaan naar de bioscoop!
De betekenis van woorden of uitdrukkingen is soms verloren gegaan: ‘Zijn woorden worden op een gouden schaaltje gewogen’; ‘de loonsverhoging vormt het hangijzer bij de onderhandelingen’. Het is de schrijvers van deze beeldspraak ontgaan dat het schaaltje niet van goud behoeft te zijn als het maar zeer nauwkeurig weegt, want goud is duur en daarom wordt het op een goudschaaltje gewogen. Het is hun ook ontgaan dat men een hangijzer rustig kan aanpakken zolang het niet heet is, en dat een koud hangijzer een zinloze beeldspraak vormt.
Op een goede dag wilde iemand eens een variant op ‘de politie’ gebruiken en daartoe greep hij naar ‘de Hermandad’, daarmee de heiligheid van deze broederschap negerend. Dat werkte aanstekelijk, en enige dagen later vertelde een bericht dat op het Domplein in Utrecht ‘vele Hermandads’ opgesteld stonden, met het oog op studentendemonstraties. Taal en Stijl verzoekt in dergelijke gevallen beleefd maar dringend geen beeldspraak (en geen vreemde woorden) te gebruiken als men de betekenis niet kent.
Modewoorden vormen een categorie apart. U kent ze wel, en anders luistert u maar naar een televisieforum: centraal staan, het komt niet over, medemenselijk, verontrust en verontrusting, realiseren, een opening (Engels voor kans, gelegenheid).
Vroeger was men ongerust over iets, tegenwoordig is iedereen verontrust.
Terwijl het actieve verontrusten toch zijn eigen betekenis heeft in een zin als: het artillerievuur verontrustte de vijandelijke linies. Dan zijn die linies verontrust en het vijandelijke opperbevel is wellicht ongerust over de afloop.
Een spoorweg werd vroeger aangelegd, een wens vervuld, een belofte nagekomen (of niet), een plan uitgevoerd, een waterweg gegraven. Nu wordt dat alles vaak ‘gerealiseerd’. Dat heeft het voordeel, dat je niet meer naar het werkwoord behoeft te zoeken dat bij het zelfstandig naamwoord hoort; het is een modieuze maar waterige passepartout.
Naast de modewoorden kennen we ook modezinsbouw. Zei Jan Janssen: ik fiets niet meer. Ik stootte op die buitenissige constructie toen ik in 1950 en 1951 in Engeland werkte. Daar las ik voor het eerst in een krant: ‘Said Mr. Johnson’, in plaats van ‘Mr. Johnson said’. Terug in Nederland zag ik, dat het verschijnsel was overgewaaid. Intussen heb ik van Onze Taal geleerd, dat het al vóór de Tweede Wereldoorlog in de Verenigde Staten is geboren. Voor de man die deze wending het eerst gebruikte, kan ik nog een zeker respect opbrengen: hij heeft iets nieuws bedacht, of het nu fraai is of niet. Maar de naäperij, vooral in de sportjournalistiek, heeft geen enkele verdienste. Wie zich nu nog zó in zijn stijl wil onderscheiden, geeft zichzelf alleen maar een testimonium paupertatis.
De vervrouwelijking van onzijdige woorden is een ander chapiter. Wij noemen dat de haarmode. Rotterdam is trots op haar haven. Duitsland en haar naburen, het bedrijf bezint zich op haar resultaten. Degenen die dit schrijven, hebben het overigens wel over het Rotterdam van vóór de oorlog. En zij zullen spreken van Rotterdam en z'n haven. Maar de schrijftaal moet blijkbaar iets deftigs hebben, en ‘haar’ schijnt deftiger te zijn. Taal en Stijl houdt, in zijn eigen wijsheid, die mensen voor: goede spreektaal is beter dan slechte schrijftaal.
Meer en meer leest, maar vooral hóórt men: ‘het wetsontwerp wat in behandeling is’. Vroeger nogal onbedreven taalgebruik, maar het wint veld, tot in de ontwikkelde kringen toe. En als een minister het voor de televisie zegt, mag een journalist het dan niet schrijven?
Er zijn een aantal typische, telkens terugkerende fouten. ‘Philips behoort tot een van de grootste bedrijven in Europa.’ Waarop wij vragen: tot welk bedrijf behoort Philips dan? En nog mooier: ‘Victoria de los Angeles behoort tot een van de grootste zangeressen’. Wij dachten dat ze zichzelf behoorde. Het is duidelijk dat de vermenging van ‘behoort tot de grootste’ en ‘is een van de grootste’ hier tot een ondoordacht en bijzonder besmettelijk taalmisbruik heeft geleid.
‘Dodelijke slachtoffers’ komen ook veel voor. Dodelijk is toch iets dat de dood tot gevolg heeft: een ziekte, een aanrijding, een val, maar een slachtoffer niet.
Een ongeluk eist ook herhaaldelijk doden. Dat is wel naar natuurlijk, en ook wat luguber, maar het zou veel erger zijn als het ongeluk mensenlevens had geëist.
Soms wordt iemand ‘verbaliseerd’. U begrijpt het: naar analogie van verdronken, vermist, vermoord. De latinist zal deze fout niet maken; hij kent de woorden verbum en verbaal en hij weet dat ‘ver’ hier geen prefix is.
Logisch denken is blijkbaar niet altijd gemakkelijk. Om een voorbeeld te noemen: ‘De rechtbank te Maastricht heeft Hendrik J. wegens een gewelddelict ontslagen van rechtsvervolging en ter beschikking van de regering gesteld. Hij werd volkomen ontoerekeningsvatbaar geacht.’ De schrijver is er niet in geslaagd deze mededeling zó logisch te redigeren dat niet het gewelddelict maar de ontoerekeningsvatbaarheid duidelijk het motief blijkt voor het ontslaan van rechtsvervolging.
‘Het is voor het eerst sedert vier jaar, dat er weer brand is in de lakfabriek van Sikkens’. Bedoeld was natuurlijk dat er vier jaar geleden ook al brand geweest is in die fabriek. Maar de geciteerde redactie deed ons denken: ja, veel te weinig branden bij Sikkens!
Een uit Engelse bron bewerkt bericht: ‘Het bevriende staatshoofd (van Cuba) werd door de bevolking van Moskou begroet met ‘Friendship! Friendship’. Waaruit