Tien vragen
1. (K.L.) Is het juist dat eigenlijk een Hoogheid, Excellentie e.d. ook als het de titel van een man betreft, met zij, haar aangeduid moet worden?
A. Onjuist. Het woord is ‘vrouwelijk’ (uitgang -heid, -ie) maar het biologische geslacht bepaalt de aanduiding: dus hij of zij.
2. (J. de G.) Zuster Fiorella, de wacht bij de St. Pieter, is blijkens kranteberichten ingestort. Is dit een nieuw woord? Ik zou zeggen in elkaar gestort.
A. Instorten is o.i. weer ziek worden, dus na een tijdelijk herstel. Daar de berichten, ondanks de zekere tragiek de zuster betreffende, een bepaalde humoristische klank niet geheel ontzegd kan worden, zou - alweer o.i. - afgeknapt het beter gedaan hebben.
3. (H. v. .d. P.) Mag een vorm als hij is wezen wandelen?
A. Correct Nederlands, een typisch stuk eigen spraakkunst. Misschien iets aan de ‘vlotte’ kant, maar geen bezwaar.
4. (C.B.) Iemand mag niet weglopen. Is het nu ‘wij moeten oppassen dat hij niet wegloopt’?
A. Ja, het is ‘wij moeten oppassen dat hij niet wegloopt’; u verwart de zin met een wending als ‘wij moeten ervoor waken dat hij wegloopt.’
5. (F.M.) Moet o.a. voluit met zonder n?
A. Hangt ervan af. Personen: onder anderen, zaken: onder andere. In kringen van taalregelaars denkt men erover de regel te vereenvoudigen: óf altijd n óf altijd e. De moeilijkheid zit bij o.a. in de ‘persoonheid’ of ‘zaakheid’; in andere gevallen kan er nog de soms vreemde kwestie van ‘bijvoeglijkheid’ of ‘zelfstandigheid’ bijkomen.
6. (G.C.) Kan ‘waarzonder’ in ‘de reserves waarzonder verlies mogelijk wordt, moeten enz.’?
A. Zeker. Meer gebruikelijk ‘zonder welke’.
7. (L.L.) Wat is een samentrekkingsteken?
A. Het samentrekkingsteken is het teken ^; het duidt aan dat twee lettergrepen tot één zijn samengetrokken: schaûw, kniên, boôom; niet alledaags, niet zonder dokters recept gebruiken.
8. (W. de B.-v. Z.) Hoe kan loods een scheepvaartberoep zijn èn ‘schuur’ betekenen?
A. Oorspronkelijk twee verschillende woorden. De eerste loods komt van loodsman, hangt samen met Engelse loadsman, Duits Lotse, hoort thuis in de familie van leiden, dus leidsman. Het tweede woord komt uit het Frans: loge; dit ‘loge’ is afkomstig van een oud frankisch woord dat nog in het Duitse Laube en het Nederlandse luifel aanwezig is.
9. (V.V.) Bestaat ‘dusdoende’?
A. Geen bezwaar, misschien wat gekunsteld maar er zullen gevallen zijn waarin het (i.p.v. zodoende) op zijn plaats is. Andere woorden waarin dus = zo en die wel in woordenboeken staan, zijn dusdanig, dusgenaamd, dusver.
10. (H.S.-d. L.) Wat denkt u van de volgende zin: ‘Dat is goed,’ zei hij en ging weg.
A. Precies zijn. Niet doen. Omdat ‘dat is goed’ voorop staat, treedt de volgorde zei hij op. Als u in het tweede stuk hij weglaat, dan moet dat een hij zijn dat op dezelfde plaats als het eerste, dus áchter ging, zou hebben gestaan; die plaats nu is onmogelijk want ‘dat is goed’ heeft op de volgorde van ‘ging (hij) weg’ geen invloed.