On
Ik vestig uw aandacht op een principiële denkfout in het in het juninummer 1969 van Onze Taal uit het Parool overgenomen stuk, hoe knap en vernuftig het ook is geconstrueerd. Hierin heeft men volstaan met van alle woorden, die met ‘on’ beginnen, dit voorvoegsel af te kappen, waardoor het verhaal komt te wemelen van tegenstrijdigheden: in een houdbare toestand is er geen reden voor paniek, iemand's rust zal geen agent verdacht voorkomen, enz.
Het leuke van de aanhaling van Ellen Warmond is juist, dat de ‘ont-onde’ woorden consequent (quasi-) serieus worden gebruikt; zo is bijvoorbeeld ‘een guur type, een behouwen en beschoft mens, kortom een uitermate gelikte beer’ voor de desbetreffende persoon bijzonder complimenteus.
Mag ik u met behulp van het weinige voor mijn voeten overgebleven gras nog een klein voorbeeld geven van wat ik bedoel?
‘Een deugend bestorven weeuwtje was versaagd en wankelbaar en er kon geen bedaarlijk lachje af. Maar daar zij zich gelukkig weer passelijk ging voelen en zij de zorg had voor een noemelijk aantal in bevlekte ontvangenis verworven kinderen, ging zij - ofschoon eerst nog verpoosd - het leven weer zien als verdraaglijk en genietbaar.
Al spoedig maakte een uitstaanbare man haar op rustbarende wijze het hof en na een verkwikkelijke periode werd hij haar steeds verschilliger.
Zo geraakte alles weer in het gerede.’
A.L. de Blieck-Kist, Den Haag