bruik gemaakt van een landvast (zeer dikke staaldraad, welke meestal ook voor sleeptros gebruikt kan worden), terwijl aan de niet-walkant nog een anker gebruikt kan worden. Soms meert men bovendien nog af op ankerkettingen na ontsluiting van de ankers. Het afmeren duurt meestal enige uren, althans op grote schepen en kan op sommige plaatsen, zoals te Bordeaux op de Gironde, een gehele dag duren.
Bij de aanhef van dit betoog gebruikte ik met opzet de term ‘scheepvaartdeskundige’, omdat het woord scheepvaartkundige naar mijn mening niet bestaat, wel echter het woord ‘scheepvaartexpert’. Aangezien expert dezelfde betekenis heeft als deskundige, lijkt mij de uitdrukking scheepvaartdeskundige volkomen juist. Zo zijn er ook belastingexperts en verzekeringexperts, of wel belastingdeskundigen en verzekeringdeskundigen. Scheepvaartkunde bestaat niet, dus ook niet scheepvaartkundige. Wel bestaat scheepbouwkunde, zeevaartkunde en scheepwerktuigkunde, zodat men wel kan spreken van scheepsbouwkundige, zeevaartkundige (nauticus) en scheepwerktuigkundige (scheepsmachinist). Een beoefenaar van de scheikunde heet scheikundige en niet scheideskundige. Iemand die de hoedanigheid van meester in de rechten heeft, heet jurist en niet rechtsdeskundige, terwijl een niet-jurist, die rechtskundig advies geeft, zich rechtskundig adviseur noemt.
Met deze uiteenzetting hoop ik de diverse twijfelaars en niet-twijfelaars van dienst te kunnen zijn.
Mr. H.A. de Lathouder
(Red.: Discussie gesloten)