Oefening in tijden
Over ik doe ik deed ik heb gedaan staat in O.T. mei 1968 een artikel. Gewezen is daarbij op de tijden in kranteberichten. Wie niet al te lang nadenkt - zo luidde ongeveer ons betoog - weet altijd de goede tijd te gebruiken. Hieronder staat een bericht uit het Parool 13 aug. 1968. Het is iets verkort. Achter de werkwoorden hebben we tussen haakjes de tijden geplaats: tt is tegenwoordige tijd, vt is verleden tijd, vtt is voltooid tegenwoordige tijd, vvt is voltooid verleden tijd; in klassieke termen: presens, preteritum, perfectum, plusquamperfectum, Ga eens na of de afwisseling ‘klopt’ en waarom de opsteller van het bericht (waarschijnlijk intuïtief) een bepaalde tijd gebruikt.
- De 33-jarige typograaf B. is (vtt) gisteravond omstreeks kwart over zeven, na een ruzie in zijn kosthuis in Amsterdam om het leven gebracht. De 32-jarige G. kreeg (vt) vijf messteken in borst en rug. Zij is (vtt) in het ziekenhuis opgenomen en heeft (vtt) een spoedoperatie ondergaan.
De dader van de steekpartij, de 26-jarige L., is (vtt) kort na zijn daad op straat aangehouden, waar hij, naar zijn zeggen, de politie had afgewacht (vvt). Hij heeft (vtt) een bekentenis afgelegd.
Volgens zijn verklaring heeft (vtt) hij de steken toegebracht wegens een verhouding tussen het slachtoffer en G. Hij zelf heeft (vtt) enige jaren in het huis gewoond met de vrouw. Zij hebben (tt) een dochtertje van bijna anderhalf jaar, dat gisteravond na de steekpartij elders is ondergebracht (vtt). De vrouw had (vvt) twee weken geleden de verbintenis met L. verbroken. Gisteravond om half zeven is (vtt) hij, gewapend met een 21 cm lang dolkmes, het huis binnengedrongen. Op een zolderkamer bevonden (vt) zich B., G. en de familie S., die een etage op de eerste verdieping bewoont. (tt).
Zij werden (vt) in hun gesprek gestoord door L., die na een woordenwisseling, zijn rivaal met zijn mes verwondde (vt). Het slachtoffer trachtte (vt) te ontkomen, maar werd (vt) op het trapportaal achterhaald door L., die hem daar nog eens enkele steken toebracht (vt). De kort na het gebeurde gewaarschuwde politie vond het stoffelijk overschot van B. aan de voet van de trap.
De vrouw werd (vt) bloedend aangetroffen in een portiek. Het is (tt) de politie nog niet bekend of L. eerst de vrouw heeft gestoken (vtt), dan wel de man. Bij zijn eerste verhoor kon (vt) L., die een zeer verwarde indruk maakte (vt), hierover geen uitsluisel geven. Ook weet (tt) de politie nog niet hoe de vrouw de straat heeft kunnen bereiken (vtt).
De politie trof (vt) L. op straat aan, dicht bij de woning. Hij gaf (vt) zich onmiddellijk over. Het mes waarmee hij de steken had toegebracht (vvt), had (vvt) hij door de brievenbus van een huis gegooid. L. was (vvt) zelf bij de steekpartij ernstig aan een hand gewond geraakt. Hij is eerst in het ziekenhuis behandeld (vtt).