Weggevertjes
‘Weggevertje’ is een goede en vrolijke Nederlandse benaming voor wat de Amerikanen premium noemen. ‘Weggevertje’ is een vondst van de Nederlandse reclamevaklieden. Het is een verzamelnaam voor alles wat de producent bij het produkt weggeeft om de koop zo aanlokkelijk mogelijk te maken. Een incentive dus, een prikkelaar (eveneens een vondst van de Nederlandse reclame). Zo'n weggevertje krijgt u direct bij de koop of langs de spaarweg van de zegeltjes of door in te gaan op een extra lage aanbieding enz. De techniek van het prikkelaars verzinnen behoort tot de sales promotion, de verkoopbevordering.
Een onderdeel daarvan is de merchandising (Nederlands woord?). De merchandising bemoeit zich met het weggeven van figuurtjes, prentjes, poppetjes enz. die door de televisie bekend zijn geworden: Pipo, Batman, Swiebertje, Paulus de Boskabouter, enz.
In een artikel in Ariadne 23 (1968) blz. 43-44 vonden we nog de volgende zaken die tot de weggevertjes gerekend moeten worden.
Self-liquidators: artikelen die via de koop van een of ander produkt gekocht kunnen worden ver beneden de normale prijs, bijv. messen, vorken en lepels, al of niet langs de weg van zegeltjes, bonnen, enz.
On-pack-offers: weggevertjes, meestal van kunststof, die bij een artikel worden verpakt, bijv. sleutelringen bij een pakje soep.
Dealer-loaders: geschenken waarmee de winkelier wordt ‘volgeladen’ als hij een extra bestelling doet. Free-mail-ins: monsters die gemakkelijk per brief kunnen worden aangevraagd.
Een aparte methode is nog de use-the-user-techniek: de koper van het artikel krijgt een weggevertje als hij adressen aanbiedt van anderen die ook belangstelling zouden kunnen hebben in het produkt.
Dit soort reclame noemen de Engelsen below the line; reclame-activiteiten als adverteren behoren er niet toe. Het gehele systeem van de weggevertjes is zó ingewikkeld geworden dat er specialisten nodig zijn; de Engelsen noemen ze get-rich-quicks; volgens Ariadne: ‘mensen die alleen een telefoon nodig hebben om de zaak te organiseren’.
Ga voor al die bovenstaande woorden maar geen Nederlands verzinnen. De reclamevaktaal is een vaktaal als elke andere vaktaal: gemeengoed zullen de self-liquidators, de free-mail-ins enz. wel nooit worden. En mochten ze dat toch worden, bedenk dan dat geen enkele moedertaal in staat is om op tijd een vertaling te leveren voor álle vreemde woorden die mèt de vreemde dingen zijn binnengekomen: ook bruto, tarra, netto moeten ééns vreemd geweest zijn.
Er is evenwel met Engelse vakwoorden een omstandigheid die tot enige voorzichtigheid in de verbreiding ervan noopt: ze zijn lastig wat uitspraak en spelling betreft. Wie ze niet goed kent, zal zich gauw kunnen blameren. Om die reden sporen we tot matigheid aan, vooral bij woorden waarvan men moet aannemen dat ze ook buiten het vak bekend zullen worden. Dán is een Nederlands woord ten minste de moeite van het proberen waard.
Wat de spelling betreft: het idee om zeer veel gebruikte Engelse woorden wat meer aan de Nederlandse spelling aan het passen, lijkt nog niet zó kwaad. Wijsheid zij hun toegewenst die beslissen moeten welke woorden in aanmerking komen voor vernederlandsing-naar-de-vorm. Wat bij resen of keekje of trenen wel zou gaan, is bij andere woorden onmogelijk.