Onze Taal. Jaargang 35
(1966)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermdPsychologischIn het julinummer van DuxGa naar voetnoot1) heeft drs. E.M. Hilgers een uitmuntend artikel geschreven over ‘de taal van het psychologisch rapport’. Het praktische nut van psychologische rapporten - zegt hij - staat of valt met de verstaanbaarheid. Schrijft de psycholoog voor zijn kliënt een rapport, dan richte hij zich tot hem in een taal die de kliënt kan begrijpen. De psycholoog moet oppassen voor uitspraken met algemene toepasbaarheid. In een rapport staat: ‘Kees bezit een zekere eerzucht en zal zich voor zijn ambities om maatschappelijk succes te bereiken ook inderdaad inzetten, mits hij geen ernstige teleurstellingen ontmoet’. Terecht tekent de schrijver van het artikel erbij aan, dat deze kenschetsing niet alleen opgaat voor Kees, maar voor het merendeel van de al of niet onderzochte jongelui. Het meeste plezier hebben we beleefd aan de paragraaf over het psychologische vakjargon. Hilgers haalt het volgende staal aan: ‘De affectieve grondstructuur van Pieter vertoont een in zijn constitutie verankerde aggressieve component, die in de sociale interaktie aanleiding kan geven tot explosieve reakties. Zijn gedragspatroon is overwegend autoritair, waardoor de realiteitsaanpassing dreigt te mislukken op grond van een tekort aan overgave-gevoelens. De hetero-centrische gerichtheid blijkt onvoldoende ontwikkeld. Al met al een emotioneel labiele persoonlijkheid.’ Al met al een labiel stukje proza. Wie dit leest, zal blij zijn niet in de schoenen van Pieter te staan, want: wat moet je met zo'n karakter beginnen? Hilgers ‘vertaalt’ het rapportje. We nemen zijn resultaat hier niet op: de lezers moeten er een beetje huiswerk aan over houden. Nog één alinea uit zijn betoog: ‘De reeks vaktermen die voor leken duistere begrippen blijven, kan eindeloos worden aangevuld: psychomotorisch, integratievermogen, zelfkoncept, frustratie, ruimtelijk voorstellingsvermogen, neurastheen of hysteroïd, wie zal het de lezer kwalijk nemen wanneer hij bij dit soort termen de uitroep slaakt: “gooi het maar in mijn pet”? Dan is er de graderingsterminologie die veelal neerkomt op een strikt individueel gekozen taalgebruik. Wat onder een “matig leerverstand” wordt verstaan, kan zowel “gemiddeld” betekenen als “duidelijk onder het gemiddelde”. Tenslotte wijs ik ook op het verschijnsel van de nieuwvormingen, dat zich in de psychologische praktijk voordoet en waarvan de kliënten het resultaat op hun brood krijgen: termen als kapacitatief, kontraktueel of sociabiliteit klinken in de oren van velen even onduidelijk als onwelluidend.’ |
|