Een Franse waarschuwing
In het Franse maandblad Vie et Langage februari 1966 (blz. 62-66) staat een artikel Flamands et Wallons van de Franse taalkundige A. Sauvageot.
Het bevat de volgende redenering. De litteraire taal in Vlaanderen is Nederlands (‘Cette langue a ses lettres de noblesse et possède une riche littérature’). Het Nederlands heeft tot de twintigste eeuw onder invloed van het Frans gestaan; daarna hebben de Nederlanders inspiratie gezocht in het Duits. ‘Un néologisme allemand ne tarde pas à faire son entrée en néerlandais. Plus rarement, on invente des termes fabriqués spontanément à partir du néerlandais, sans modèle allemand.’ Dat betekent ongeveer dat de Nederlanders het Duits overnemen en dat ze maar heel zelden een woord zonder Duits model maken.
Dat is nog tot daaraan toe, maar bij het lezen van het volgende zijn we wel even rechtop gaan zitten.
Waar moeten de Vlamingen (= Nederlanders in taalkundige zin) hun nieuwe terminologie vandaan halen? Antwoord: van de Duitsers. Niet omdat het Duits als taal beter is, maar omdat Duitsland machtiger is op economisch, wetenschappelijk enz. gebied. ‘Avec cette terminologie calquée (= slaafs nagevolgd) de l'allemand, le néerlandais absorbera une dose de plus en plus massive de pensée allemande.’ (Vertalen met ‘een steeds zwaarder wordende dosis Duitse gedachte’?) Tot slot het bittere onafwendbare noodlot: de Vlamingen zullen Nederlanders worden ‘soumis à l'action de la civilisation allemande, apportée par la langue allemande’. Het laatste willen we niet vertalen. Uit ontzag voor deze bliksemende waarschuwing, niet van een of andere Parijse meneer die ook wel eens in Brugge is geweest, maar van een algemeen geachte taalkundige: Aurélien Sauvageot.
Daar staan we met ons zeventienmiljoen, bleek en wankelend, voor de afgrond. Wat nu?