Ontsparen
Natuurlijk heeft ieder het recht een woord lelijk te noemen en velen zullen dit van ‘ontsparen’ wel beweren. Een bank zal het woord vlotter vinden dan ‘meer geld van de bank nemen dan men er heen brengt’. Met woorden als ‘ont-vijanden’, ‘ontheemde’ e.d. heeft het gemeen, dat het in de behoefte voorziet. Twisten over mooi of lelijk is tamelijk zinloos; we zullen de taalkundige bouw moeten beoordelen, zodat wij onze aandacht moeten richten op het voorvoegsel ‘ont-’. In het Nederlands ont-dekken we dan de volgende groepen: 1 een verwijdering: ontaarden, ontwortelen; 2 een verlies: ontheiligen, ontmannen; 3 een tegenstelling met het grondwoord: ontladen, ontbinden; 4 een begin: ontbijten, ontslapen. Op enige niet geheel bevredigend te verklaren woorden als ‘ontbieden’ na zijn deze groepen de voornaamste ‘ont’-betekenissen. Groep 1 en 2 gaan in betekenis bijna samen, zodat men de voorbeelden desnoods ook anders kan verdelen, doch dit doet weinig ter zake. U ziet nu, dat ‘ontsparen’ in groep 3 geplaatst kan worden. Natuurlijk is het woord gemaakt in overeenkomst met bestaande vormingen. Er zou een bezwaar kunnen zijn: ‘ontsparen’ bestaat reeds, en wel in de betekenis van ‘besparen, door te sparen behouden’, bijv. in: ‘wij hebben ons met deze reis tien gulden ontspaard.’ Het woord in deze betekenis is evenwel naar onze mening verouderd. Men hoort daarvoor meer ‘uitsparen’ of ‘besparen’. Zie hier de verklaring. De twist over de lelijkheid of schoonheid zullen wij ons dan maar besparen.