tonele door met een volledige zesde klas van de Wilhelminaschool te Zaandam een demonstratie van een taalles te geven. Het bestuur had zonder schroom zijn toestemming tot dit experiment gegeven, maar het behoeft geen betoog dat het open oog had voor de daaraan verbonden risico's. Het was zeer verheugd dat deze demonstratie niet alleen zonder moeilijkheden verliep, maar zelfs een uitstekende inzet van het congres vormde, die de belangstelling van de aanwezigen voor de te behandelen problematiek in sterke mate verlevendigde.
Na de belangwekkende bijdrage van de heer Fossen over het Nederlands op de Kweekschool en van de heer Van Dis over het Nederlands op de Middelbare school, werd het congres op een meesterlijke wijze beëindigd met een samenvattende rede van Prof. Heeroma over ‘leren om te leven’. Ook dit congres vormde weer een naar buiten treden van ons genootschap waarmede niet alleen volledig recht werd gedaan aan onze doelstellingen, maar waarmede ook nieuwe en hernieuwde belangstelling voor die doelstellingen is gewekt.
Dit onderdeel van het jaarverslag zou onvolledig zijn zonder een woord van dank aan de directeur van Onze Taal, die zulk een belangrijk aandeel had in de voorbereiding en de organisatie van het congres.
De jaarlijkse ledenvergadering werd gehouden op 19 mei 1962 in Pulchri Studio. In de plaats van de heer Wehrens werd als nieuw bestuurslid benoemd de heer A.J.S. van Dam, directeur van het Studiecentrum voor Onderwijs in Amsterdam. De heer Muller, die aan de beurt was voor periodiek aftreden, werd herbenoemd. Na afloop van het huishoudelijke gedeelte van de vergadering werden de aanwezigen toegesproken door Prof. W. Pée, voorzitter van onze Belgische zusterorganisatie, de Vereniging voor Beschaafde Omgangstaal. Hij gaf in zijn rede getiteld ‘Het Algemeen Beschaafd Nederlands in België’ een door de toehoorders met veel aandacht gevolgde karakteristiek van het streven naar een goed taalgebruik in België. De aanwezigheid van Prof. Pée op onze jaarvergadering en zijn rede verstevigden wederom onze vriendschapsbanden met de V.B.O. In dit kader verdient te worden vermeld dat vrijwel het gehele bestuur van de V.B.O. het congres in oktober 1962 bijwoonde. Bij de opening van de week voor het A.B.N. in Aalst op 10 en 11 februari werd Onze Taal vertegenwoordigd door onze directeur. Bij de sluiting werd ons bestuur vertegenwoordigd door de voorzitter en de secretaris. Onze directeur vertegenwoordigde het genootschap op de cultuurdag voor Zuid-Vlaanderen in Breda.
Het bestuur kwam in 1962 vier maal bijeen. Naar vanzelf spreekt vormde het congres het belangrijkste onderwerp op deze vergaderingen. Daarnaast heeft het bestuur begin oktober een bijeenkomst gehouden met de sprekers van het congres.
Het Bureau van Onze Taal heeft ook dit jaar veel werk verzet. Naast het zeer vele werk voor het congres moet daarbij onder meer worden gedacht aan de vele brieven van belangstellende lezers die moeten worden behandeld. Voorts heeft het Bureau een ledenwas van 307 bewerkstelligd.
Het maandblad is in 1962 elf keer verschenen. In juni-juli kwam een dubbel nummer uit. De gehele jaargang telde 56 bladzijden. Op uitnodiging zijn vier artikelen geschreven. Vooral op het artikel van de onlangs bekroonde dichter Hendrik de Vries kunnen we trots zijn. Ook dit jaar gaat een woord van dank aan het A.N.P., dat ons ook thans weer op verschillende terreinen grootmoedig hulp verleende en gastvrijheid bood.
Na een verzoek om inlichtingen gaf het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen ons een uitvoerige uiteenzetting over de prijzen die aan Belgische middelbare scholen ter beschikking worden gesteld. Jaarlijks biedt het ministerie een veertigtal prijzen aan; deze prijzen worden dan gegeven aan winnaars van voordrachtwedstrijden e.d.; de hoofdprijzen zijn reizen naar Nederland.
Op basis van de wederzijdse belangstelling waardoor onze verhouding met het Algemeen Nederlands Verbond wordt gekenmerkt, werden ook dit jaar weer een aantal nummers van Onze Taal aan dit verbond overgedragen om te verdelen onder zijn buitenlandse nederzettingen. Bij de uitreikingen van de Visser Neerlandiaprijzen vertegenwoordigde een bestuurslid Onze Taal. De ontvangst op 24 mei gegeven door de Belgische Ambassadeur om kennis te maken met de heer C. Clerckx, Ambassadesecretaris, belast met kulturele en persaangelegenheden, opvolger van de heer Marriën, woonde de secretaris namens Onze Taal bij.
De buitenlandse betrekkingen en ruilabonnementen zijn in 1962 niet veranderd. Gesignaleerd kan wel worden een hernieuwde belangstelling uit Zuid-Afrika; bijvoorbeeld de Zuid-Afrikaanse Akademie van Wetenschappen stuurt ons haar tijdschrift en het Dagblad Transvaler stuurt ons af en toe een nummer.
Het aantal leden en lezers blijft stijgende. Toch moet er nog veel aan propaganda worden gedaan. Hier ligt niet alleen een taak voor het bestuur, maar in het bijzonder ook voor de leden. De ervaring leert dat er nog zeer velen zijn die men slechts op de hoogte van het bestaan van het genootschap Onze Taal en zijn streven behoeft te brengen om ze als lid te winnen.
Er is echter geen enkele reden dit verslag met sombere tonen te beëindigen. Integendeel, hetgeen het genootschap in het afgelopen jaar heeft bereikt en de grote belangstelling die het van verscheidene zijden mocht ondervinden, leidt ertoe de komende jaren wederom met geestdrift tegemoet te treden.
De secretaris.