U vraagt
of wij wat willen doen tegen dat opsplitsen in plaats van splitsen en dat opdelen in plaats van verdelen. Dat doen wij dan bij dezen! Van Dale kent ze niet eens. □ Door is bezig wegens of om te verdringen: ‘hulp bieden aan door hun afstamming vervolgden.’ □ Naast is bezig behalve aan, behalve door enz. te verdringen: dat succes moest naast de regisseur vooral aan deze drie spelers worden toegeschreven.’ Wees precies met de voorzetsels; ze zijn lastig: denken aan, denken over, denken om. □ In een E.H.B.O.-voorschrift: ‘Blijf, als het niet strikt nodig is, van het slachtoffer af!’ Het slachtoffer zal de geest hebben gegeven voor wij klaar zijn met onze mijmering over die zin. Dus als dat afblijven wel nodig is, moet ik het slachtoffer aanraken? □ Voor wie twijfelt aan de vindingrijkheid voor wat men zo liefdeloos het gewone volk noemt, het volgende bemoedigende bericht uit de Prov. Zeeuwse Courant van 4 februari jl. Een Arnemuidse moeder noemt de parachutisten de perrepluuwuppers. En een jongedame die voor het eerst van haar leven een bandopnemer (bandrecorder) hoorde spelen, had veel plezier aan deze trugleuter. Ten slotte een woord waar alle taalkundigen stil van worden als ze het horen: een Zeeuwse noemde een jongeman met wie ze kennis gemaakt had: ‘zo ammekommerig’... □ Waarom zouden we de Afrikaners niet nadoen met hun peuzelkroeg? Dit is ronduit een snekbaar. □ ‘Een met wierook vermengde beker wijn’: een beker die met wierook vermengd is? En dan een heerlijk glas wijn... een heerlijk glas met eventueel smerige wijn. Niet zo logisch doen met taal. Beker en glas zijn hier niet namen voor het ding maar namen voor de hoeveelheid. □ Scheg,
het scheepswoord, kent men ook als neus! □ Dat je swietslaan niet kent! Zo hoonden velen. Nee, wij kenden het niet. Men blijkt te zeggen: ‘Een swiet dat die lui slaan!’ □ Drukfout is zetfout, daar vergissen we ons altijd mee. □ De joe-nonjoekwestie is een problematische zaak. Er is - zegt een groot taalkenner - in ons land geen establishment zoals in Engeland en evenmin een toonaangevende upper class. Frieten kan onmogelijk joe zijn. Zich verloven is ongetwijfeld netter dan gangezjeerd zijn; van me floofde zegt de joeling mijn aanstaande vrouw (of man) of mijn meisje; mijn jongen gaat weer niet. Wonderlijk is klemtoon in president De Gaulle en president Kennedy. □ We beginnen te veronderstellen dat zo langzaam-langzaamaan de bijzin in het ambtelijk en industriële Nederlands aan het verdwijnen is. Voorbeeld: de op haar genomen arbeid, een eerlang te verschijnen Nederlandse editie, de door de gemeente op zich genomen verplichting, de zich aldaar te vestigen bedrijven, de in dit jaar gereedgekomen en gereed te komen woningen, de nog plaats te vinden risicoverzekering. Allemaal gemakkelijk zegbaar met een bijzinnetje die enz. of dat enz. Denkers noemen dit verschijnsel: substantivering, abstrahering, concentratie: de handeling die met een werkwoord aangeduid kan worden, vangt men op in een zelfstandig naamwoord met bepalingen. Met zulke woorden bouw je een begrippensysteem op. De man die loopt, is een voetganger en de voetganger die over de straat loopt, is een verkeersdeelnemer; de man die les geeft, is een leerkracht. □ Bijvoorbeeld ook: het ziet er niet naar uit dat het weer beter zal worden - in gesubstantiveerde stijl: de vooruitzichten op weersverbetering zijn gering. Maar dit alles is veel te ingewikkeld voor dit rubriekje; we moeten er eens een heel artikel aan wijden. □ Over dat we en je in de vorige regels
winden sommigen zich op. We is het bescheidenheidsmeervoud: pluralis modestiae; je is het normale woord voor men; je blijkt taboe te zijn.