Vlaams
Het laatste snufje van de valse Vlaamse schaamte, is nu ook het gekanker over onze taal, die zo dof is, zoveel els telt, zoveel slappe uitgangen. De Germaanse mist benevelt ons strottehoofd, terwijl in het zuiden de klinkers er als zonnen uitrollen. Het Algemeen Beschaafd (en hier komt de knaap uit de mouw kijken!), die enigszins kunstmatige, verhaaste vorm van taalevolutie met de erosie van dien, helpt dat verdoffingsproces. Terwijl onze dialecten (o Gezelle) tenminste nog iets vasthouden van ons klankrijke verleden!
Mijn antwoord daarop is:
1e Elke taal heeft haar eigen groeiwetten en groeivormen, waaraan geen gekanker iets doen kan.
2e Zo ook elke cultuurvoortgang, waarvan het A.B. een onmisbaar (sociaal) element is. Die de klok wil achteruitzetten, zou vooral ‘arm’ Vlaanderen een misdadige ondienst bewijzen.
3e Ik kan het niet helpen, maar als ik het tegenstribbelen der anti-beschèèfden hoor, rijst bij mij altijd de verdenking: soms bang voor de concurrentie met Holland?!
4e Klinkerrijkdom is zoals elke schone niet noodzakelijk ieders lief. Mij persoonlijk bijv. ligt de overdaad van a's en o's bij Spanjaarden en Italianen volstrekt niet. Ik vind het behalve vermoeiend en vervelend, zelfs lelijk en potsierlijk. Je kunt in het zuiden geen postzegel kopen of het wordt een bombardement van vocalen. Ik zou zeggen dat men vooral dààr aan mistkelen lijdt: telkens je Don Juan hoort, is hij aan het gorgelen als een opera-tenor.
5e Als het dan toch van de vreemde moet komen, stel ik tegenover de Latijnse talen de Slavische. Deze zijn niet arm aan heldere klinkers, maar de medeklinkers spelen er toch de hoofdrol, en daaronder bepaaldelijk de sisklanken, vooral in het Pools met zijn 23 soorten essen. Welnu, ieder zijn meug: er gaat voor mij van dat consonantisme een onbeschrijflijke, een bijna magische bekoorlijkheid uit, waarvoor ik het Latijnse gevocaliseer grif cadeau doe. Daarmee zijn we dan quitte, en ik althans klaar om in Vlaanderen het A.B.(C.) van ons schone en mooie Nederlands te huldigen. Het past ons die van hier zijn, zoals alles wat van hier is. Wij zijn een matig land, tussen de iberische en siberische extremen. En veel van buiten verblindt of klinkt alleen omdat men het niet begrijpt of niet gewend is. Don Juan is in Spanje niet meer dan meneer Jan (met wie onze allitererende Heer Halewijn gerust de vergelijking ondergaan mag); en Prins Dolgoroéki betekent voor de Rus letterlijk een heerschap met lange vingers, in de diefachtige zin van het woord dan nog!...